Geschiedenis

Honderd jaar vangnet voor bijzondere bedreigde huizen

Vereniging Hendrick de Keyser herstelt en koestert al een eeuw lang architectonisch of historisch belangrijke gebouwen en hun interieur.

Jan Kas
11 June 2018 16:40Gewijzigd op 16 November 2020 13:30
Directeur Carlo Huijts voor het kantoorpand van Vereniging Hendrick de Keyser.          beeld RD, Anton Dommerholt
Directeur Carlo Huijts voor het kantoorpand van Vereniging Hendrick de Keyser. beeld RD, Anton Dommerholt

Ze konden het niet langer aanzien. „Sloopwoede” vonden ze het. Beeldbepalende oude huizen in historische steden verpauperden en gingen tegen de vlakte. Wijnkoopman Jacobus Boelen en schilder-kunstcriticus Jan Veth richtten in 1918 met bezorgde geestverwanten een vereniging op om bijzondere panden te beschermen. In het eerste jaar werden er al veertien in Amsterdam ‘gered’. Ook huizen in Enkhuizen, Oudewater en Gageldonk (bij Breda) kwamen onder de hoede van de vereniging, die na een jaar 86 leden telde. De panden werden na verwerving verhuurd en uit de opbrengsten daarvan werden ze onderhouden en indien nodig gerestaureerd.

Een eeuw later telt Vereniging Hendrick de Keyser 4500 leden en bezit ze 423 panden en complexen, waaronder huizen, boerderijen, buitenplaatsen, villa’s en raadhuizen, verspreid over 108 plaatsen in heel Nederland. De opgebouwde collectie geeft een representatief beeld van de Nederlandse architectuur- en interieurgeschiedenis, van renaissance tot art deco, van de Campveerse Toren in Veere tot de door Gerrit Rietveld ontworpen Villa Hildebrand in Blaricum, van een robuust pakhuis in Harlingen tot een ‘kolonistenhuisje’ in de landbouwkolonie Frederiksoord op de grens van Overijssel en Drenthe.

Oudste huis

Het oudste huis van de vereniging staat in Appingedam en heeft een kern uit de veertiende eeuw. Een woonhuis uit 1982 in Best, ontworpen door pater-architect Dom Hans van der Laan, grondlegger van de Bossche School, is in leeftijd het jongste bezit. Recente aanwinsten zijn Huis Unger in Bussum, een postmodernistisch woonhuis uit 1981, en Huis Hoope in Goes, een voormalige brugwachterswoning uit 1651.

Elk jaar krijgt de vereniging er vijf tot tien gebouwen bij, zegt directeur Carlo Huijts. Het woord „vangnet” geeft volgens hem de betekenis van Hendrick de Keyser het beste weer. „We vragen ons altijd af: Is er nog een andere oplossing mogelijk? Is die er, dan gaan we niet over tot verwerving. Onze vereniging is echt de allerlaatste reddingsboei voor een bijzonder pand.” Daarnaast gelden andere strenge eisen. De panden moeten sprekende voorbeelden zijn van de architectuur of de wooncultuur van een bepaalde periode. De geschiedenis dient niet alleen vanbuiten zichtbaar te zijn, ook vanbinnen. Vooral wordt er gelet op de bouwhistorische constructies en de kwaliteit van het interieur.

Wettelijke bescherming

Opvallende lijn in de geschiedenis van de vereniging is dat ze de wettelijke bescherming van monumenten volgt. „De eerste halve eeuw was er nog geen adequate monumentenwet. De vereniging kocht veel panden op, dan werden ze in ieder geval niet afgebroken. Voor de rest was het vooral pappen en nathouden”, aldus Huijts. „Nadat gevel en casco van monumenten door de wet werden beschermd, bestond onze aanwas vooral uit panden met een bijzonder interieur waarvan werd gevreesd dat die stoffering of die schildering verloren zou gaan als het huis aan een particulier zou worden verkocht.”

Inmiddels is ook de bescherming van bijzondere interieurs opgenomen in de monumentenwet. Huijts: „Nu bieden oudere bewoners ons geregeld een pand aan waarvan ze toch het gevoel hebben dat het onvoldoende wordt beschermd. Ze vrezen bijvoorbeeld dat een nieuwe bewoner de door henzelf gerestaureerde houtimitatie met wit of grijs overschildert of kiest voor een Jan des Bouvrie-inrichting. Daarin is de monumentenwet nog ontoereikend. Eigenaren dragen die panden daarom soms al bij leven aan ons over.”

Het Hooge Huys

De nieuwste ontwikkeling is dat de vereniging „ensembles” verwerft: casco, interieur én meubilering. Een voorbeeld is Het Hooge Huys in Alkmaar, gebouwd in 1930-1931, getekend door de traditionalistische architect A. J. Kropholler. Bij het pand horen ook de meubelen die hij ontwierp. Ondertussen bezit de vereniging een kleine 3000 meubelstukken en andere roerende goederen, zegt Huijts. „Deels hebben we die opgeslagen, maar huurders vinden het meestal ook wel bijzonder om op dezelfde stoelen te kunnen zitten als de vroegere bewoners.”

Meer dan de helft van haar inkomsten verkrijgt Hendrick de Keyser uit de vaste verhuur van haar panden. Daarmee wordt het reguliere onderhoud betaald. Een kwart van de inkomsten wordt, aangevuld met subsidies en fondsengelden, besteed aan renovatie van (meestal) recent verworven panden. Uitgangspunt hierbij is dat de oorspronkelijke functie afleesbaar blijft.

Eenmaal verworven panden worden nooit meer afgestaan. Huijts: „In elke periode zijn er huizen waarvan je je afvraagt wat wij ermee moeten. Toen mijn voorganger mij twintig jaar geleden inwerkte, vertelde hij dat hij die garage met bovenwoning in Haarlem helemaal niks vond. Nu is het een van onze leukste huizen: een karakteristieke jaren-dertigwoning voor een chauffeur die boven de garage woonde. Over de verwerving van elk pand is ooit goed nagedacht, dat hoef ik niet opnieuw te doen.”

Doorzonwoningen

De vangnetfunctie van de vereniging geldt ook voor panden die te jong zijn voor een monumentenstatus. „De meeste mensen zien nog niet wat hun bijzonderheid is. Met de kennis die wij in huis hebben, beseffen we eerder: Wacht even, over vijftig jaar slaan we onszelf voor het hoofd dat we dit verloren hebben laten gaan. Daarom ontfermden we ons bijvoorbeeld over de Karwijhof in Nagele in de Noordoostpolder. Een hofje met 32 doorzonarbeiderswoningen, gebouwd in 1956 vanuit een idealistische filosofie over hoe mensen kunnen wonen en samenleven. De voormalige eigenaar, een woningbouwvereniging, wilde het slopen voor nieuwbouw omdat het was afgeschreven. Zo’n corporatie mag trouwens niet eens een dure restauratie uitvoeren, omdat er dan woningbouwgeld aan cultuur wordt besteed. De enige oplossing was dat wij het hele wijkje overnamen. We zijn het nu aan het restaureren. Ik zou niet weten wie het anders opgepakt had. En hopelijk zegt een van mijn opvolgers ooit: Heel leuk dat dit bewaard is gebleven.”

hendrickdekeyser.nl

Museumhuizen

Vereniging Hendrick de Keyser gaat 35 panden uit haar bezit als ”Museumhuizen” openstellen voor het grote publiek. Ze wil daarmee de waardering voor monumenten bevorderen. Directeur Huijts: „De Museumhuizen illustreren elk een kenmerkende fase in de ontwikkeling van het woonhuis. Ze geven een beeld hoe er van 1550 tot 1950 in Nederland werd gewoond.”

Van de Museumhuizen zullen er twintig, volledig ingericht, dagelijks open zijn. Daarnaast zijn er vijftien „Museumhuis Verdieping”-panden waar enkele keren per maand een kleine expositie te bezichtigen is, gericht op een bijzonder element uit het huis, bijvoorbeeld een monumentale trap. De eerste drie Museumhuizen, in Steenwijk, Hoorn en Amsterdam, zijn vanaf 25 juni voor publiek toegankelijk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer