Van vingerhoedskruid in een sprookjesbos
Onlangs wandelde ik op een warme zomeravond door een dichtbegroeid, lommerrijk bos. Ik volgde het spoor van een hertentroo: een smal pad dat ontstaan is door veelvuldig gebruik van edelherten, bijvoorbeeld als ze naar een wildakker in het bos lopen. Op zo’n akker zag ik een feeëriek tafereeltje. De lage avondzon bescheen een grote groep bloemen. Vingerhoedskruid, zowel in het wit, paars als roze.
Bij ieder zuchtje wind wiegden al die fraaie bloemen op hun lange stelen zachtjes heen en weer, waardoor ik meende in een sprookjesbos te zijn. Omringd door tientallen bijen en hommels die al zoemend de bloemen bezochten. Om daar diep uit de lange kroon van de bloem nectar te halen, waardoor de bestuiving van dit wonderlijke kruid plaatsvindt.
Opmerkelijk aan deze wilde bloem is tevens dat hij zowel geneeskrachtige als giftige eigenschappen in zich draagt. In de geneeskunde worden de tweejarige bladeren ervan gebruikt bij mensen die lijden aan hartritmestoornissen. Maar je kunt de plant beter niet zomaar aanraken, want de gehele plant is bij aanraking ervan bijzonder giftig. Ik heb dan ook enkel maar staan te genieten van dit wonder der natuur! De bosuiltjes begonnen al te krijsen toen ik het sprookjesbos verliet, waarin het vingerhoedskruid als kaarsjes in de nacht leek op te lichten.