Rk-promovendus over Thomas van Aquino: Verdienste is vrucht van genade
Verdienste is niet een banktegoed dat je opbouwt en in de hemel krijgt uitgekeerd, maar het is het gevolg van de genadige werking van Gods Geest. „Genade schiet wortel in de ziel en zo bloeien er vruchten.”
Dat betoogt Anton ten Klooster (1983), priester van het rooms-katholieke aartsbisdom Utrecht, naar aanleiding van zijn proefschrift over de zaligsprekingen bij de middeleeuwse theoloog Thomas van Aquino (ca. 1226-1274). In zijn studie ”Thomas Aquinas on the Beatitudes. Reading Matthew, Disputing Grace and Virtue, Preaching Happines”, waarop hij woensdag in Tilburg promoveert, zet Ten Klooster uiteen dat de zaligsprekingen uit Mattheüs 5:1-10 het levensideaal van iedere christen typeren. „Deze zaligsprekingen vormen het raamwerk van Thomas’ antwoord op de vraag naar de gelukzaligheid.”
Het leven van een christen is als iemand die op bedevaart is, op weg naar de eeuwige gelukzaligheid. In het christelijk leven bevinden zich obstakels en zijwegen. De Geest stort het vermogen (habitus) in de mens voor de juiste besluiten. Onderweg ziet Thomas ook de bijstand van de heiligen om de gelovigen op het pad naar het eeuwige geluk te houden.
Verdiensten
Thomas stelt dat God de deugden van geloof, hoop en liefde instort zodat de mens tot verdienstelijke werken in staat is. Maar de verdiensten zijn niet iets waarop de mens zich kan verheffen. Dat was de „onverwachte” ontdekking van Ten Klooster.
„Deze tegenwerping behandelt Thomas. Soms wordt gedacht dat verdienste iets is wat God de mens schuldig zou zijn. Nee, Thomas zegt dat God weliswaar ‘loon’ in het vooruitzicht stelt, maar Hij geeft niet wat Hij schuldig is, maar wat Hij belóófd heeft. De zaligsprekingen verwoorden volgens Thomas weliswaar de deugdzame handelingen van de mens, maar zij gaan de gewone vermogens van de mens te boven. Ze zijn gevolg van Gods genade.”
Lijkt dat niet veel op het sola gratia van de latere Reformatie?
„Diezelfde uitdrukking is ook al te vinden in het commentaar van Thomas op de Romeinenbrief. Met name Luther leefde vanuit een heel andere traditie dan Thomas. Luther had een enorme aversie tegen de wet zoals die door andere theologen werd verstaan. Maar het is opvallend dat, toen Luther zijn bul verbrandde, de professoren van Wittenberg ervoor zorgden dat de ”Summa theologiae” van Thomas niet op de brandstapel kwam.”
Er is in de discussie over de relatie tussen Thomas en Luther iets verloren gegaan, aldus Ten Klooster. „Voor Thomas was alles harmonie: de schepping was gericht op God, maar door de zonde is er gebrokenheid gekomen. Toch blijft de mens op God gericht. De latere Thomas neemt afstand van de gedachte dat, als de mens goed zijn best doet, hij vanzelf ook genade krijgt. Thomas beseft dat alles vrije gave is.”
De rechtvaardiging en het begin van het geloof kunnen volgens Thomas niet verdiend worden, maar zijn beide een gave van de Geest, zo benadrukt de promovendus. „Door de instorting van de deugd van geloof wordt de ziel verenigd met God. Op grond van deze vereniging met God vormen de gaven van de Heilige Geest, een onderscheiden habitus in de mens. De ingestorte deugden én gaven van de Heilige Geest heroriënteren de mens naar zijn uiteindelijke doel, de eeuwige gelukzaligheid.”
Inspiratie voor dialoog
Vanwege deze visie van Thomas van Aquino op de menselijke verdienste kan zijn gedachtegoed een inspiratie zijn voor de luthers-katholieke dialoog, aldus Ten Klooster. „De oecumenische dialoog kan ook bevorderd worden als men zich realiseert dat de praktijk van de middeleeuwse theologie niet gescheiden kan worden van de studie van de Heilige Schrift. Thomas zegt uitdrukkelijk dat alleen de canonieke boeken de regel van het geloof zijn. We zien zelfs dat de uitleg van de Schrift een van de belangrijkste taken van de middeleeuwse leraar in de theologie is. In het leven en werk van Thomas neemt het Woord van God een centrale plaats in. Ook dat maakt hem interessant voor de luthers-katholieke dialoog.”