Robert Traill predikte het Evangelie ruimhartig
Er zijn van die citaten die altijd in de gedachten blijven hangen. Deze, van de puritein Robert Traill, is er een: „Arme zondaar, u bent nooit geschikt voor Christus. Hij is wel zeer geschikt voor u.”
Net iets boven de Schotse havenplaats North Berwick ligt het eiland Bass Rock in de Firth of Forth, het water dat Edinburgh verbindt met de Noordzee. Het is een enorme rots, schijnbaar achteloos in zee geworpen. Het hoogste punt van het eiland is 107 meter hoog, zeg maar zo hoog als de Utrechtse Domtoren. Het eiland fungeert als natuurreservaat en als broedplaats voor vogels, maar in de zeventiende eeuw was dit een gevreesd eiland, een kerker voor de geloofshelden van Schotland, staatsgevangenis voor zo’n veertig predikanten, meest mannen van het Covenant. Vooral in de jaren tussen 1671 en 1689 werden ze als uitschot op de Bass gedumpt. Heel barbaars.
Een van hen was Robert Traill (1642-1716). Hij werd ervan beschuldigd in particuliere huizen te hebben gepreekt. Dat was verboden en dus werd hij naar de Bass Rock gebracht. Daar leerde hij wat verdrukking was, maar hij bleef goedsmoeds. Later zegt hij in een preek over zijn verblijf op de Bass: „Er is niets wat een arme gelovige in Christus kwelt, er is geen zucht die uit zijn angstige hart opstijgt, of ze wordt onmiddellijk gevoeld in het tedere hart van de Heere Jezus, Die zit aan de rechterhand van de Vader.”
Dertien preken
Bij uitgeverij Den Hertog (Houten) verscheen recent het boek ”Toegaan tot de troon der genade” (283 blz.; 23,90 euro), een bundel met dertien preken van Traill over de tekst uit Hebreeën 4:16: „Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden om geholpen te worden ter bekwamer tijd.”
De eerste uitgave van deze preken dateert uit 1696 en was voorzien van een korte inleiding van Traill zelf. Hij had deze preken alleen bedoeld voor de kansel, schreef hij, en niet voor publicatie. Vertaler N. A. Eikelenboom schrijft in het ten geleide van deze Nederlandse uitgave dat Traill in zijn preken slechts gebruikmaakte van enkele papiertjes met daarop de hoofdpunten van de leer en van Schriftgedeelten die deze leer bevestigden. „Zijn woorden waren duidelijk gericht tot de gemeente. Van een geleerd betoog was geen sprake. Tijdens de dienst schreven echter een paar gemeenteleden het gesprokene in kortschrift op. Nadien heeft Traill zelf het genoteerde geredigeerd en er hier en daar iets aan toegevoegd, met als resultaat een tekst die voor publicatie geschikt was.”
Ruimhartig
In deze preken laat Traill zich kennen als een ruimhartig pleitbezorger van het Koninkrijk der hemelen. Als een echte Schot laat hij onvoorwaardelijk de nodiging uitgaan. Hoog geeft hij op van de verhevenheid en van het volbrachte werk van Christus. „Maar toch: al is deze Persoon nog zo verheven en al is Hij in de hemel en bezit Hij daar een onuitsprekelijke waardigheid en heerlijkheid, dan mogen we niet denken dat, terwijl Hij in de hemel is, en wij op de aarde zijn, wij geen gemeenschap met Hem kunnen hebben.”
De zondaar die het leven niet langer in eigen hand houden kan, mag vrijmoedig toegaan tot de troon der genade, zegt Traill. In de eerste van deze dertien preken benoemt hij dat als „een aangename aanmoediging” en „het grootste voorrecht”, maar ook een „belangrijke plicht.”
Waar kan de zondaar deze God vinden? „Op de troon der genade”, zegt Traill. „Het is een geschikte plaats om er God te zoeken, en waar een zondaar Hem in Zijn genade kan vinden.”
Geen engel
Hoe moet de zondaar toegaan tot deze troon der genade? Vrijmoedig, zegt Paulus. Over die vrijmoedigheid zegt Traill: „Het oorspronkelijke woord betekent: vrijelijk toegaan, door vrij, open en vrijmoedig te spreken, door heel ons hart en heel onze geest voor Hem uit te storten. We moeten maar toegaan, zonder gebruik te maken van een heilige of een engel om ons bij die troon voor te stellen. Iedere arme zondaar mag in zijn eentje tot dit hof gaan, en dat vrijmoedig, zonder bang te zijn afgewezen te worden.”
De moeilijke vraag is, zegt Traill, welke grond een zondaar voor die vrijmoedigheid heeft. „Het is omdat Jezus, de Zoon van God, onze grote Hogepriester in de hemel is. Als we niet zo’n Hogepriester hadden, Die in de heerlijkheid de Bedienaar is, van het hoogaltaar daarboven, zou geen enkele zondaar op aarde vrijmoedig tot de troon der genade kunnen toegaan.”
En de laatste vraag die Traill opwerpt, is deze: Wat zullen wij ontvangen? Het antwoord is: barmhartigheid en genade. „Deze kostbare zaken, barmhartigheid en genade, liggen rondom deze troon verspreid. Elk arm, behoeftig schepsel moet maar komen om een zaligmakende aalmoes van deze troon.”
In het toegaan tot de troon der genade heeft de zondaar niets in te brengen dan lege handen. Alles wat hij denkt mee te kunnen brengen, is maar hinderlijke ballast. Er is aan de overvloed van Christus niets toe te voegen. „Hij schenkt graag en Hij roemt in het geven; maar Hij acht het beneden Zich om een deugd van u te ontvangen.”
Levensloop Robert Traill
Robert Traill werd geboren in de Schotse kustplaats Elie. Zijn vader was daar predikant. Hij studeerde theologie aan de universiteit van Edinburgh en was daar als 19-jarige knaap getuige van de executie van de Schotse predikant James Guthrie, voor wie hij veel achting had. Zijn vader werd in 1663 verbannen naar Nederland. Enkele jaren later vertrok ook Robert Traill daarheen. In Rotterdam voegde hij zich bij zijn vader. Verschillende keren ging hij voor in de vluchtelingengemeente in Rotterdam. Hij zette zijn studie voort in Utrecht, waarna hij terugkeerde naar Schotland.
In mei 1677 werd hij voor drie maanden gevangengezet op de Bass Rock. Na zijn vrijlating vertrok hij naar het Engelse Cranbrook (Kent). Uiteindelijk kwam hij terecht in Londen, waar hij voorganger werd in een vrije presbyteriaanse gemeente. In 1716 ging Robert Traill op 74-jarige leeftijd in in de vreugde zijns Heeren.