Beheerder van een „uitnemende collectie boeken”
„Een uitnemende collectie boeken.” Zo omschreef ds. F. Mallan begin 1968 de bibliotheek van zijn overleden ambtsbroeder dr. C. Steenblok. Ds. J. van der Haar schreef aan het einde van hetzelfde jaar: „Wij mogen onze vaderlandse theologie en de Stichting van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland wel speciaal gelukwensen met zulk een rijk bezit, een aparte catalogus waardig.”
Als een goed huisvader koesterde en beheerde bibliothecaris J. van Beek de Goudse bibliotheek ruim dertig jaar. Om leeftijdsredenen ziet hij zich nu genoodzaakt het werk in de bibliotheek van wijlen dr. Steenblok neer te leggen. „Ik ben eraan toe”, zo omschrijft Van Beek (79) zijn argumentatie eenvoudig. „Ik ben zover dat ik ermee wil stoppen. Het is een stuk van mijn leven dat zich hier heeft afgespeeld. Dat doet je best wat. Maar ik heb er geen gewetenswroeging over dat ik er nu mee ophoud.” Ook de tweede bibliothecaris, C. van der Klis, stopt ermee. „Van der Klis heeft me, vooral tijdens mijn recente ziektes, erg geholpen”, aldus Van Beek.
In een van de vertrekken van Huize Winterdijk, het bejaardentehuis uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, staan zo’n 8000 titels. De basis voor deze boekerij werd gelegd door de ongeveer 4000 boeken die dr. Steenblok (1894-1966) naliet.
In De Wachter Sions van februari 1968 werden de lezers opgeroepen ervoor te zorgen dat die boeken voor het kerkverband behouden konden blijven. „Het opbouwen van deze bibliotheek is een levenswerk van onze overleden ambtsbroeder geweest.” Het geld kwam er. Onder het vaandel van de ”Stichting tot bevordering en instandhouding van de zuivere waarheid” werd de begeerde nalatenschap „voor een zeer redelijk bedrag” van de weduwe Steenblok overgenomen.
De boeken verbleven eerst nog enige tijd bij student A. Wink, die in Gouda op kamers woonde. Later verhuisden ze tijdelijk naar de zolder van de kosterswoning aan de Stationssingel. Toen in 1978 Huize Winterdijk werd geopend, werd daar ruimte voor een bibliotheek gecreëerd. Sedertdien is de bibliotheek daar gevestigd.
In 1971 waren er plannen om De Wachter Sions uit te breiden van vier naar acht pagina’s per week. De bibliotheek van de stichting zou daarbij goede diensten kunnen bewijzen. J. van Beek werd gevraagd om ervoor te zorgen dat de boeken toegankelijk zouden zijn. „En daarmee was ik bibliothecaris geworden”.
Van Beek werkte in het onderwijs. Van 1949 tot 1987 doceerde hij aan een technische school in Rotterdam. „Voor mezelf heb ik het altijd als een beetje compensatie voor de techniek ervaren dat ik hier mocht werken. Ik hou van taal, van theologie, van geschiedenis.”
Het was ds. Van der Haar die de eerste ringbandcatalogus samenstelde. Toen de hervormde predikant uit Achterberg in de zomer van 1968 de klus had geklaard, prees hij „de grote algemene belangstelling van wijlen dr. Steenblok, getuige het bijzonder rijke materiaal aan woordenboeken, encyclopedieën en verzamelwerken, maar inzonderheid diens belangstelling voor de Verbonden.” De uitlegkundige en stichtelijke werken vormden het leeuwendeel van de bibliotheek.
„Ds. Steenblok was een echte liefhebber”, zegt Van Beek tussen de boeken in Huize Winterdijk. „Hij kon niet ergens op bezoek zijn of hij wilde de boeken zien. En als er dan iets bijzonders tussen stond, een boek dat hij zelf nog niet had, vroeg hij onbevangen of hij dat niet kon overnemen. En dat was natuurlijk meestal wel het geval.”
Regelmatig bezocht de Goudse predikant boekenbeurzen in Engeland en Schotland. „Opmerkelijk genoeg kwam hij dan meestentijds met Nederlandstalige werken terug, want daar was in Engeland of in Schotland toch geen klandizie voor. Het accent van de bibliotheek heeft altijd gelegen op de Nederlandse gereformeerde theologie uit de periode 1550 tot 1800. Zeg maar de periode tussen de mannen van de Dordtse synode tot A Marck. Daartussen zitten heel bijzondere exemplaren.”
Van Beek pakt oude perkamenten banden uit lange rijen: „Kijk! ”De Openbaringhe Jesu Christi”, van Heinrich Bullinger uit 1582. Of deze: ”De Geborene Christus” van Wilhelmus Schortinghuis uit 1746.” Met enige spijt klinkt het: „We zijn ook eens een stapeltje zeldzame titels kwijtgeraakt. Die hadden we uitgeleend, maar ze kwamen nooit meer terug.”
Dr. Steenblok had de gewoonte om kleine brochures, maar ook wel grotere werken, te bundelen in een band. Ook vormde hij boekenrijen die van gelijke hoogte waren. Op die manier namen ze de minste ruimte in beslag. Zo kon het gebeuren dat het ene boek over kerkgeschiedenis ging, terwijl daarnaast een Duits woordenboek stond. En naast dat woordenboek kon weer heel goed ”De wonderwerken van Moses” van David Knibbe staan. „Ds. Steenblok kon daar zelf prima mee uit de voeten. Het gebeurde wel dat men op een classisvergadering een bepaald boek wilde raadplegen. Steenblok stuurde dan iemand naar zijn huis met de mededeling: De eerste kast, de tweede rij, het vierde boek van links.”
In 1987 werd de bibliotheek verrijkt met de nalatenschap van A. Docter, hoofdonderwijzer uit Delft. Deze was in de beginjaren secretaris-penningmeester van de Mbuma-zending. „Docter bezat een groot aantal Engelse en Schotse werken op dogmatisch en historisch gebied. Dat betekende een forse aanwinst”, zegt Van Beek, „want Engeland en Schotland waren best een beetje onderbedeeld.”
Door schenkingen groeide het boekenbezit in de loop van de tijd. Een actief aankoopbeleid was er tot op heden niet. Het budget van de beherende stichting liet dat niet toe. Inmiddels zijn er plannen om dubbele exemplaren van de hand te doen, om uit de opbrengst daarvan een fonds voor nieuwe uitgaven te vormen.
Wie zijn de gebruikers van deze boeken? „Veelal zijn het mensen die voor hun studie een bepaald werk willen raadplegen. En soms een enkeling die voor zijn liefhebberij iets speciaals zoekt. Ook hebben we wel boeken uitgeleend aan de bibliotheek van de Vrije Universiteit of aan die van de universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn.”
Hoe geestelijk was dat allemaal, dertig jaar lang werken tussen geestelijke boeken? „Hier staat een rijke schat. Ik was hier altijd graag. Soms vond je voor jezelf wel eens een woordje. Het is genade als ons dat van boven wordt gegeven.”