Opinie

Religie is onmisbaar bij ontwikkelingssamenwerking

Minister Kaag doet er goed aan wanneer zij religie en religieuze leiders en organisaties structureel bij haar beleid betrekt, reageren Joël Voordewind en Wouter Langendoen.

Joël Voordewind en Wouter Langendoen
4 June 2018 09:45Gewijzigd op 16 November 2020 13:26
„Organisaties als Tear, Dorcas, Woord en Daad en ZOA weten als geen ander hoe ef-fectief het is om te werken via kerken en religieuze partnerorganisaties.” beeld iStock
„Organisaties als Tear, Dorcas, Woord en Daad en ZOA weten als geen ander hoe ef-fectief het is om te werken via kerken en religieuze partnerorganisaties.” beeld iStock

Met interesse lazen we het artikel over de rol van religie bij ontwikkelingssamenwerking van Joanne van der Schee van Prisma (RD 31-5).

Terecht wijst Van der Schee op de effectiefste manier om verandering te realiseren: dit moet gebeuren op het niveau van hoop, geloof en normen en waarden van mensen. In de harten van mensen vinden de echte veranderingen plaats. Religie en religieuze organisaties doen er daarom toe: bij het tegengaan van armoede en conflicten of bij het versterken van de positie van vrouwen en meisjes.

De ChristenUnie zet zich daarom in voor een belangrijke rol van religie bij ontwikkelingssamenwerking. In het huidige kabinet, maar ook al tijdens vorige kabinetsperiodes. Juist dankzij de ervaringen van de christelijke organisaties die lid zijn van Prisma heb ik dit met succes onder de aandacht van verschillende ministers kunnen brengen. Organisaties als Tear, Dorcas, Woord en Daad en ZOA hebben veel ervaring door hun werk in onder meer Afrika en het Midden-Oosten. Zij weten als geen ander hoe effectief het is om te werken via kerken en religieuze partnerorganisaties. Religieuze leiders spelen een cruciale rol bij bijvoorbeeld de bestrijding van hiv en aids.

Allerarmsten

In de beleidsnota over ontwikkelingssamenwerking van minister Kaag wordt de betekenis van religie op een aantal plekken concreet benoemd, bijvoorbeeld als het gaat om de rol die religieuze leiders kunnen spelen bij het voorkomen van geweld tegen vrouwen en meisjes. De nota schenkt ook speciale aandacht aan het versterken van het maatschappelijke middenveld, waartoe non-gouvernementele organisaties (ngo’s), vakbonden en ook religieuze instellingen behoren. Ze zijn cruciaal voor het effectief bereiken van alle lagen van de bevolking.

Juist via deze maatschappelijke en religieuze organisaties ter plekke kunnen Nederlandse hulporganisaties tot in de haarvaten van de samenleving doordringen. Zij bereiken als geen ander de allerarmsten, bijvoorbeeld op het platteland. De samenwerking tussen (Nederlandse) hulporganisaties en het maatschappelijke middenveld ter plekke is daarom onmisbaar bij het uitvoeren van de duurzame ontwikkelingsdoelen, de Sustainable Development Goals (SDG’s). Het is heel terecht dat de nota dit expliciet noemt. Dat Van der Schee de conclusie trekt dat er nergens over religie gerept wordt, is dus niet helemaal waar. Maar waarin we elkaar vinden, is dat de rol van religieuze instellingen op meer terreinen erkend mag worden.

Jongeren

Van der Schee wijst terecht op de jarenlange ervaring van kerken en religieuze organisaties met psychosociale hulp aan oorlogsslachtoffers. Dankzij de inzet van de ChristenUnie tijdens de vorige kabinetsperiode is de Dutch Relief Alliance (DRA) ontstaan. Dit is een alliantie van samenwerkende Nederlandse noodhulporganisaties. Door te werken via DRA kan ZOA het verschil maken voor vluchtelingen in en rond Syrië en doet World Vision onmisbaar werk voor christelijke en andere (religieuze) minderheden in Noord-Irak. Juist door de voortzetting van DRA kan ook in de komende jaren worden gewerkt aan psychosociale hulp via maatschappelijke en religieuze instellingen ter plekke, toegespitst op de specifieke cultuur of religie in een land of regio.

Een ander voorbeeld is PerspActive, een coöperatie van tien christelijke hulporganisaties die zich inzet voor een beter toekomstperspectief voor jongeren. Veel Afrikaanse jongeren uit lage-inkomenslanden hebben geen werk. En ook conflicten of de gevolgen van klimaatverandering leiden tot een voor jonge mensen uitzichtloze situatie.

Eind vorig jaar is een motie van ons (samen met CDA-collega Kuik) aangenomen, waarin we oproepen te investeren in perspectieven voor Afrikaanse jongeren, door werkgelegenheid en ondernemerschap te bevorderen. Expliciet vragen we in deze motie om het DRA-fonds via maatschappelijke organisaties in te zetten. Ook hier geldt dat via het maatschappelijke middenveld beter kan worden aangesloten bij de cultuur en de religie in een land, waardoor de aanpak effectiever zal zijn.

Structurele plek

Het huidige kabinet zorgt voor een kentering op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. In de beleidsnota van minister Kaag is de trend om te bezuinigen gekeerd. Er wordt nu weer fors geïnvesteerd. We groeien ernaar terug dat 0,7 procent van het bruto nationaal product beschikbaar is voor ontwikkelingssamenwerking.

Het is nu ook zaak om de eigen plek van religieuze instellingen op tal van terreinen te erkennen: in de armoedebestrijding, in de gezondheidszorg, bij de bescherming van kinderen en bij conflictpreventie. Binnenkort gaat de Tweede Kamer met minister Kaag in debat over de beleidsnota. De ChristenUnie zal, net als in het verleden en dankzij de waardevolle kennis van christelijke organisaties, er bij de minister op aandringen dat zij religie en religieuze leiders en organisaties structureel betrekt bij haar beleid.

De auteurs zijn respectievelijk Tweede Kamerlid en beleidsmedewerker van de ChristenUnie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer