Kerk & religie

In brieven liet Samuel Rutherford zich in zijn hart kijken

Aan de universiteit in het Schotse St. Andrews heeft vrijdag een congres plaats over Samuel Rutherford (1600-1661). Het is, voor zover bekend, de eerste keer dat er een academische conferentie wordt gewijd aan de nalatenschap van deze vooraanstaande Schotse theoloog. Wie was hij?

Hans-Willem Westerbeke
2 June 2018 18:46Gewijzigd op 16 November 2020 13:25
De Old Kirk van Anwoth, de kerk van Samuel Rutherford, was in gebruik tot 1825. beeld RD
De Old Kirk van Anwoth, de kerk van Samuel Rutherford, was in gebruik tot 1825. beeld RD

De gebundelde brieven van Samuel Rutherford worden gerekend tot de christelijke klassiekers. Spurgeon vond dat er „iets mysterieus, ontzagwekkends en bovennatuurlijks” in zijn brieven te vinden was.

Rutherfords 365 nagelaten brieven wekken nog steeds de belangstelling. Voor velen hadden –en hebben– zij een geestelijke gidsfunctie. Hoe dat komt? Het heeft alles te maken met het steeds terugkerende thema erin: de schoonheid van de Bruidegom.

Samuel Rutherford kan de belangrijkste Schotse theoloog van de zeventiende eeuw genoemd worden. Zijn oeuvre bestaat uit talrijke theologische werken, waarvan het merendeel in het Latijn.

Rutherford had grote invloed op de politiek in zijn dagen. Toch heeft hij zijn bekendheid heden ten dage vooral te danken aan de bundel brieven, en veel minder aan zijn theologische en politieke prestaties.

Briljant

Samuel is van relatief eenvoudige komaf. Zijn vader behoort tot de lage adel. Geboren in 1600 in Nisbet, een dorpje in het zuidwesten van Schotland, vertrekt hij al op jonge leeftijd naar Edinburgh om te studeren. Hij blijkt een briljante student te zijn en krijgt na zijn opleiding een aanstelling tot docent aan de universiteit van Edinburgh. De voorechtelijke zwangerschap van zijn vrouw maakt echter een abrupt einde aan zijn carrière. Op zijn 26e begint hij daarom theologie te studeren, waarna hij al in 1627 predikant wordt in het zuidelijke Anwoth. Daar verliest hij in 1630 zijn vrouw aan de dood. De twee kinderen die zij hadden gekregen, waren al eerder overleden.

In Anwoth begint Rutherford zich al snel te verzetten tegen de in zijn ogen verderfelijke kerkelijke structuur met bisschoppen en koning Charles I als hoofd van de Schotse kerk. Daarbij verschijnt in 1636 van zijn hand een boek met felle kritiek op de arminiaanse theologie van William Laud, aartsbisschop in Engeland. Voor de kerkelijke autoriteiten is dan de maat vol. Zij verbieden hem langer voor te gaan en veroordelen hem tot verbanning naar het noordelijke Aberdeen. Zo hopen zij hem definitief het zwijgen op te leggen.

Banneling

Anderhalf jaar woont Rutherford als banneling in Aberdeen. Ironisch genoeg schrijft hij juist tijdens deze verbanningsperiode bijna tweederde van zijn bewaard gebleven en veelgelezen brieven. In deze brieven laat hij zich in het hart kijken.

De verbanning stelt zijn geloof stevig op de proef. Rutherford trekt Christus’ liefde in twijfel, omdat hij zich buiten het erfdeel van de Heere geworpen voelt nu hij niet meer voor mag gaan, zo laat hij een vriend weten.

Maar zo blijft het niet. Het ballingsoord wordt voor hem „Christus’ paleis.” Aan een vriendin schrijft hij: „Ik weet niet wat met Christus te doen. Zijn liefde omringt en overlaadt mij. Zij bezwaart mij. Maar o, hoe zoet en liefelijk is die last! Ik durf dit niet binnen mij houden, ik ben zo verliefd op Zijn liefde, dat, indien Zijn liefde niet in de hemel was, ik onwillig zou zijn om daarheen te gaan. O, dat ik mijn zwarte mond aan zo’n schoon, schoon aangezicht mag leggen, als dat van Christus is!”

Nabijheid

In de tijd die volgt, wisselen de ervaring van Christus’ nabijheid en een gevoel van verlatenheid zich af. De liefdesbezoeken van de Bruidegom zijn kort maar frequent, tot wel zeven keer op een dag. In welhaast elke brief schrijft Rutherford warm en gloedvol over „de roos van Saron, de schoonste en zoetst geurende roos in heel de tuin van Zijn Vader” en „de zoetste appel in heel Gods hemels paradijs.” De brieven weerspiegelen met de woorden van Andrew Bonar iets van de rijkdom van Christus’ liefde.

Rutherford tekent de omgang met Christus met intieme beelden, ontleend aan het Hooglied: „Ik krijg de drinkbeker des heils uit Zijn eigen hand, en wij kunnen niet rusten voordat wij in elkaars armen zijn. En, o, hoe zoet is een nieuwe kus van Zijn heilige mond. Zijn adem die voor een kus gaat op mijn arme ziel is zoet, en er ontbreekt niets aan dan dat ze te kort is.”

Net als het lichaam beschikt de ziel over vijf zintuigen, maar dan om de geestelijke werkelijkheid waar te nemen. Hiermee ervaart de ziel de omgang met Christus. Al de geestelijke zintuigen zijn hierbij betrokken. „O, wat een aanblik om in de hemel te zijn, in die schone boomgaard van het nieuwe paradijs; en die schone veldbloem, de altijd groene boom des levens te zien, te ruiken, aan te raken en te kussen!”

Van Clairvaux

Rutherford toont daarmee gelijkenis met Bernard van Clairvaux, de cisterciënzer monnik uit de twaalfde eeuw. Ook Bernard gebruikte de beelden uit het Hooglied om de gemeenschap met Christus te verwoorden.

Toch is er een belangrijk verschil. Bij de Franse abt gaat het vooral om Christus in Zijn vernedering. Bij Rutherford ligt dat anders. Hij spreekt in zijn brieven niet over het proeven, smaken, ruiken en zien van de gekruisigde Christus. Bij hem is de verheerlijkte Christus in Zijn hemelse heerlijkheid het voorwerp van de geestelijke zintuigen. Daardoor is de ervaring van Christus’ nabijheid een vooruitlopen op wat de gelovige hiernamaals zal genieten.

Schuilt in zo een grote aandacht voor de ervaring niet het gevaar dat het om de ervaring gaat en niet meer om Christus Zelf? Rutherford wordt zich gedurende zijn ballingschap daarvan meer en meer bewust. „Ik vrees dat ik Zijn vertroostingen meer liefheb dan Hemzelf, en dat ik de appels des levens meer liefheb dan de boom des levens.” Het moet ons meer om de Persoon van Christus te doen zijn dan om Zijn armbanden, schrijft hij aan een vriend.

Liefdesziekte

Daarbij valt voor Rutherford het ervaren van de nabijheid van Christus niet samen met het geloof. De gelovige deelt namelijk vaker niet dan wel in Christus’ nabijheid en behoort dan door het geloof te leven. Het geloof is niet afhankelijk van de ervaring van Christus’ nabijheid. Zo bemoedigt Rutherford een vriend die zich van God verlaten voelt: „Let er op dat geloof werkelijk geloof is en u uw graf kunt maken tussen Christus’ voeten, en zeggen: „Al zou Hij mij doden, ik zal op Hem vertrouwen, Zijn geloofde liefde zal mijn doodskleed, en al mijn grafklederen zijn.”

Ook dat laatste, het missen van Gods nabijheid, is een belangrijk thema in de brieven van Rutherford. Ongetwijfeld is dat mede ingegeven door zijn levensgeschiedenis, die getekend wordt door tegenslag. Onderwerping aan Gods soevereine leiding in navolging van de lijdende Christus gaat dan boven alles. „Gezegend zijn zij die tevreden zijn om slagen te ontvangen met een wenende Christus.”

De afwezigheid van Christus neemt bij Rutherford echter niet het verlangen naar Hem weg, maar vuurt dat juist aan: „O dat ik iets van Christus had! O, dat ik een teugje of een halve druppel had uit de holte van Christus’ hand, van de zoetheid en voortreffelijkheid van die Beminnelijke! O, waar is Hij! O, schoonste, waar woont U? O, nooit genoeg verwonderde Godheid!”

Toch ligt zelfs in deze „liefdesziekte” al vreugde: „Zalig zijn zij voor eeuwig, die over hoofd en oren in liefde tot Christus zijn, en geen ziekte kennen dan liefdesziekte naar Christus, en geen pijn voelen als die van een afwezige en verborgen Liefste.”

Pas aan de „bruiloftsmaaltijd van het Lam” is de vreugde volkomen. Voor het zo ver is, moet de gelovige het doen met de „hongermaaltijden van Christus’ liefde, om de smaak van de hemel in de mond te houden tot etenstijd.”

Brief aan een jonge edelman

„O, als u Hem kende en Zijn schoonheid zag: uw liefde, uw voorkeur, uw hart en uw verlangens zouden Hem omhelzen en volgen! Liefde kan van nature niet anders dan haar geest en kracht richten op liefelijke voorwerpen, en goede en waardevolle dingen, als zij die ziet.

Welke zaak is schoner dan Christus? O schone zon, schone maan, schone sterren, schone bloemen, schone rozen, schone leliën, schone schepselen. Maar o tienduizend maal duizend maal schoner Heere Jezus! Helaas, ik doe Hem onrecht in de vergelijking zo te maken!

O, zwarte zon en maan, maar o schone Heere Jezus! O, zwarte bloemen, zwarte leliën en rozen, maar o schone, schone, eeuwig schone Heere Jezus! O, alle schone dingen, zwart en lelijk zonder schoonheid, als je naast die schoonste Heere Jezus bent! O, zwarte hemel, maar o schone Christus! O zwarte engelen, maar o weergaloos schone Heere Jezus!

Ik wil niets meer zoeken om mij voor eeuwig gelukkig te maken dan een goed en helder zicht op de schoonheid van Jezus mijn Heere. Laat mijn ogen Zijn schoonheid genieten, en Hem gedurig in het aangezicht staren, en ik heb alles wat gewenst kan worden. Krijg Christus liever dan goud of zilver, zoek Christus, al zou u alles om Zijnentwil verliezen.”

Lees ook:

Rutherford schreef 27 preken over de geschiedenis van de Kananese vrouw (rd.nl, 08-03-2018)

Monument Rutherford in Schotland krijgt opknapbeurt (rd.nl, 20-10-2017)

Schrijven reisgids over Schotse kerkhistorie stemt samenstellers weemoedig (rd.nl, 29-05-2013)

Gevoelige vroomheid van Samuel Rutherford (rd.nl, 12-09-2011)

Rutherford, getuige van de liefde van Christus (rd.nl, 08-03-2011)

St. Andrews: bolwerk van godgeleerdheid (rd.nl, 16-02-2011)

Anwoth, met de Old Kirk van Rutherford (rd.nl, 01-12-2010)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer