Burgers melden meer dode koolmezen
Het lijkt niet zo goed te gaan met de koolmees. Nu de jongen uitvliegen, krijgt Vogelbescherming Nederland steeds meer meldingen van dode vogels. Over de oorzaak is nog weinig bekend, vertelt Marieke Dijksman van de Vogelbescherming.
Er zijn dit jaar veel dode koolmezen gemeld. Is er iets aan de hand?
„We krijgen veel meldingen van bezorgde burgers over dode koolmeesjes, maar we kunnen niet zeggen of de vogelsoort het dit jaar slechter doet dan voorgaande jaren.”
Kunt u een reden aanwijzen?
„We hebben nog geen duidelijke oorzaak gevonden, maar er heerst wel een buxusmottenplaag. Het gif daartegen kan mogelijk de mezensterfte veroorzaken. Dat verband moet onderzocht worden, maar als alle jongen in een nestkast doodgaan, komt dat vaak door giftig voedsel.
Ook het warme weer kan een rol spelen. Soms hangen nestkastjes in de volle zon en dat is niet goed voor de jongen.
Als uit de koolmezentelling in het najaar blijkt dat er ook in bosgebieden minder koolmezen zijn, kan er sprake zijn van een probleem met het voedselaanbod.”
Zijn er meer vogelsoorten die moeite hebben om te overleven?
„We hebben geen meldingen van dode kauwtjes ontvangen. Dat is op zich een gunstig teken, want kauwtjes en koolmezen eten allebei rupsen. Dat kan erop wijzen dat het gif tegen de buxusmot toch niet de oorzaak is.”
Hoe kunnen burgers de koolmezen beschermen?
„Het is sowieso beter om geen gif te gebruiken tegen de buxusmot. Er zijn andere manieren om de mot te bestrijden. Je kunt natuurlijk de buxus verwijderen, want die komt van nature niet in Nederland voor. Sowieso zijn inheemse planten veel beter voor de natuur in je eigen tuin. Burgers kunnen ook speciale vallen kopen of de motten met de hand verwijderen. Vogels zien de mot als voedsel, dus eigenlijk lost het probleem zichzelf op.
En hang nestkastjes niet op in de volle zon, want dan wordt het een broeikas binnen.”
Hoe gaat het verder met de koolmees?
„Op zich goed. Het aantal koolmezen neemt de laatste decennia licht toe, onder meer doordat er meer bos komt. Er zijn nu zo’n 500.000 tot 600.000 paartjes. Gemiddeld blijft er uit alle nestjes een koolmees in leven. Dat is genoeg om de populatie in stand te houden.”