Kritiek op Iraaks tribunaal
Een speciaal Iraaks tribunaal houdt zich bezig met de berechting van Saddam Hussein. Het ligt direct al onder vuur. Iran blijkt boos. In 1980 viel Irak zijn toenmalige ”grote leider”, Chomeiny, aan. En nu maakt dat offensief niet eens deel uit van de publiek gemaakte reeks aanklachten tegen de ex-dictator, moppert Teheran.
Het proces tegen Saddam zal meer kritiek uitlokken. Een nieuwe hoogwaardigheidsbekleder, Mouwafak al-Rubaie, zei vorige week via de BBC dat Saddam een eerlijk, openbaar proces zal krijgen. Dat lijkt aardig. Hoewel zulke woorden vallen uit te leggen als een poging om alle kritiek in de kiem te smoren.
Kritiek zal echter niet te voorkomen zijn. Een rechter kan bevelen een zaak achter gesloten deuren te behandelen. Maar zo’n besluit zou terzake van Saddam Hussein tot bezwaren leiden. Terwijl de beloofde openbaarheid het effect heeft dat ieder die dat wil kritiek kan leveren.
Daar komt bij dat de ex-dictator de kans krijgt de publieke opinie te beïnvloeden. Saddam zal weinig Irakezen verleiden tot sympathie. Velen geven toe zijn aftreden of verdwijnen goed te keuren. Zij onderschrijven dat de tiran echt niet deugde. Maar tal van inwoners van Irak tonen zich in toenemende mate anti-Amerikaans. Dan kunnen sommige woorden van de Saddam bijval oproepen. Hij is slim genoeg om dat te gebruiken.
Zo probeert de voormalige dictator -hij gebruikte dat wapen gelijk al in de eerste zitting- direct in te spelen op de emoties van de massa. Op de wil om onafhankelijk te zijn van de Verenigde Staten. Hij opende de aanval op Bush door hem te betitelen als „de werkelijke crimineel.” Saddam voedde de nationale trots door zich te presenteren als „president van de republiek Irak.” En hij verdedigde de invasie in Koeweit anno 1990 met het argument dat hij dat deed „voor het Iraakse volk.” Iemand die z’n hachje wil redden, kan dat niet listiger doen dan door anderen te beschuldigen.
Dat die onafhankelijkheid Irak hoog zit, bleek uit de woorden van al-Rubaie. De nationale veiligheidsadviseur zei dat nu Irak weer een soeverein land is het de door de bezettingsmacht opgeschorte doodstraf mag herinvoeren. Dat zal waar zijn. Misschien loopt de veroordeling van Saddam daar op uit.
De voorlopige Iraakse regering wil ook een regeling invoeren waarbij opstandelingen die tegen de buitenlandse troepen vechten of vochten vrijheid kunnen krijgen. Dat is een duidelijk gebaar van afkeer tegen de Verenigde Staten. Deze maatregel is overigens niet dom, want zo blijft het volk misschien rustig. Maar Saddam speelt er op in. En het valt niet te voorspellen hoe gemakkelijk geëmotioneerd rakende mensen uit het Midden-Oosten reageren.
Er klinken grote woorden aan het begin van het proces tegen de voormalige dictator. Al-Rubaie zei dat het tribunaal nooit zal toestaan dat Saddam een politiek spel gaat spelen. Niemand kan zoiets echter voorkomen als de kwestie zich openbaar gaat afspelen. Een en ander maal beloofde al-Rubaie dat het een eerlijk proces wordt. Maar wat is eerlijk? Dat is voor sommigen eigenlijk hetzelfde als oneerlijk.
De verwachtingen over de berechting van Saddam mogen dus niet te hooggespannen zijn. Het internationale team van raadslieden ten dienste van de ex-president zit in Jordanië. Zij zeggen onvoldoende veiligheidsgaranties te krijgen van de interim-regering. Zoiets kan al direct gaan knagen aan de typering „eerlijk.” En het kan gaan fungeren als een stok in de hand van Saddam om te slaan. De media zullen alle kritiek op het proces -van particulieren of van buitenlandse mogendheden- breed en gretig verspreiden. Zal het speciale tribunaal sterk genoeg blijken en in staat zijn om eerlijkheid en objectiviteit te betrachten?