Alle dieren krijgen in Felida een kans
Twee tijgers die vanwege de burgeroorlog in Syrië zijn weggehaald uit de dierentuin van Aleppo worden sinds oktober vorig jaar verzorgd in Felida, een opvangcentrum in het Friese Nijeberkoop. Sultan en Sayeeda zijn getraumatiseerd en hebben nierproblemen, maar het gaat weer beter met ze. Net als met het centrum zelf.
Come, Masoud! De jonge leeuw springt met vier poten omhoog als een jong katje naar een bolletje wol, maar dat is niet de bedoeling. Verzorgster Erin herhaalt: „Come!” en lokt hem opnieuw met een brokje rood vlees. Als de zes maanden oude leeuw met de achterpoten op de grond blijft staan en zijn voorpoten boven haar schouders tegen het gaas zet, is het goed en krijgt hij zijn beloning met een grote pincet.
Masoud en zijn broertje Terez leren een paar commando’s die hun leven en dat van hun verzorgers bij Felida, de opvang van grote katachtigen in het Friese Nijeberkoop, aangenamer maken. Als de dieren weten wat er wordt verwacht, zijn ze beter te hanteren en dat vermindert de onrust als er iets te gebeuren staat. De commando’s ”come”, ”in” en ”out” leren ze om te komen en het nachthok in te gaan of te verlaten, zodat het buitenverblijf veilig kan worden schoongemaakt. Met ”up” en ”down” kunnen verzorgers en dierenartsen niet alleen poten, maar ook de borst en buik van leeuwen en tijgers te inspecteren. Op den duur moet het dan mogelijk zijn om ze injecties te geven en bloed af te tappen zonder dat ze hoeven te worden verdoofd.
Als de dieren weggaan uit het opvangcentrum aan de grens van Friesland en Drenthe, is het fijn als ze in alle rust de transportkist in gedirigeerd kunnen worden. Opgetogen toont manager Simone Schuls op een filmpje hoe luipaard Bakari zijn transportkist in wipt. „Dank zij onze training kon hij zonder stress naar Afrika zonder te worden verdoofd. We leren ze geen kunstjes voor ons plezier”, benadrukt ze.
Optimisme
Opvangcentrum Felida werd vier jaar geleden overgenomen door de internationale dierenbeschermingsorganisatie Four Paws, Vier Voeters. Voor die tijd was het centrum bekend als Pantera en in handen van een voormalige illusionist, die er na een interne crisis afstand van deed. Bij de ooit statige boerderij waren toen 26 grote katachtigen ondergebracht. Het pand heeft betere tijden gekend. Achter het hoog opschietende groen springt de verf in schollen van de kozijnen, de ramen zijn deels dichtgespijkerd. Schuls, voormalig medewerkster van de zeehondencrèche in Pieterburen, straalt optimisme uit en heeft heldere prioriteiten: „Eerst moet de opvang voor de dieren in orde zijn. Daarna bekijken we de rest.”
Op het terrein van niet meer dan een halve hectare worden nu acht dieren opgevangen. Zes van de acht leeuwen die er eerder verbleven, zijn overgebracht naar Lionsrock, een opvangcentrum van Four Paws in Zuid-Afrika van 1250 hectare. Ook luipaard Bakari ging daar recent heen. Enkele dieren waren er zo beroerd aan toe dat ze beter konden inslapen.
Bij Lionsrock leven leeuwen in groepen. Ook tijgers en andere katachtigen die solitair leven, kunnen er terecht. Voor luipaarden is er altijd wel een boom om in klimmen. Schulz benadrukt dat de dieren niet in het wild worden uitgezet. „Daar zijn ze niet geschikt voor. Het gaat om roofdieren die al generaties in een circus of dierenpark hebben gezeten of in het bezit zijn geweest van particulieren. Vaak zijn ze getraumatiseerd of hebben ze niet geleerd om te jagen.” Ze komen onder meer uit de entertainmentindustrie in Duitsland, België of Italië. „Je moet je echt afvragen of je op een kameel wilt rijden op je vakantie, of op het strand met een aap op de foto moet gaan.”
De leeuwtjes Masoud en Terez, komen uit een dierenpark in Bulgarije en zijn door hun moeder verstoten. Het duo is het resultaat van inteelt (zowel hun ouders als grootouders zijn broer en zus) en hebben als gevolg daarvan botafwijkingen. „Met goede verzorging kunnen we dat nog een eind corrigeren”, verwacht Schuls, die leunt op kennis van gedragsdeskundigen en dierenartsen van Four Paws. „Alle dieren krijgen hier een kans.”
Een andere leeuw, Ivan-Asen, een nakomeling van dezelfde grootouders, kwam een maand geleden ernstig vermagerd en erg bang bij Felida aan. Hij is duidelijk zwaarder geworden en ziet er een stuk florissanter uit. Schuls gaat ervan uit dat er in Europa nog aardig wat dieren onder kommervolle omstandigheden worden gehouden. „Maar we weten niet hoeveel.” Ze prijst de mogelijkheden voor opvang in Nederland vanwege de goed opgeleide dierenverzorgers.
Verhalen
In oktober vorig jaar kwamen er ook twee tijgers binnen vanuit de dierentuin van Aleppo in Syrië. Sultan en Sayeeda zijn getraumatiseerd door de Syrische burgeroorlog en hebben als gevolg van de gebrekkige verzorging daar nierproblemen opgelopen. Sayeeda, die loenst, ligt tegen het hek van het verblijf te kijken naar wat er buiten gebeurt. Sultan heeft zich teruggetrokken achter een schutting. Alleen zijn voorpoten zijn te zien.
Een andere tijger, Caruso, had ernstige gebitsproblemen en mist diverse tanden. Hij verhuist binnenkort naar een gemoderniseerd verblijf. Alle binnenhokken worden verbeterd, de buitenverblijven gedraineerd, uitgebreid en voorzien van meubilair waarop de leeuwen en tijgers lekker kunnen liggen. Ze krijgen verrijkingsmateriaal zoals ijsblokken aan een touw met vers bloed erin, stevige plastic ballen, kartonnen dozen of een vijvertje om te badderen. Vrijwilliger Thijs, een gepensioneerde timmerman, maakt plateaus op verschillende hoogtes, zodat de dieren hun omgeving kunnen overzien.
Schuls wil de dieren een beter leven bieden, maar ook hun verhalen vertellen: „Die zeggen iets over onze beschaving en hoe we de wereld hebben ingericht.”
De Bengaalse tijgers Rhadja en Dehli, broer en zus, soezen een paar meter boven de grond in het groen dat hun verblijf een jungle-achtig aanzien geeft. Zij zijn zeventien en hoeven niet meer weg. Zodra de verzorgers met emmers in de weer gaan, komen ze kijken of er wat lekkers aankomt. Dehli mist een stuk staart, maar de vacht van de dieren glanst in de zon. De dieren zien er goed uit, maar zijn zeker niet dik. „We zorgen ervoor dat ze in een goede conditie verkeren”, zegt Schuls. „Soms vinden mensen ze mager, maar volgens de dierenartsen zijn ze precies goed.”
Geen dierentuin
Felida is een opvangcentrum voor grote katachtigen. Manager Simone Schuls laat de buitenwereld graag zien hoe het gaat met de dieren die er zijn ondergebracht. „We willen open en eerlijk zijn, ook als een dier het niet zo goed doet.” Felida is geen dierentuin en maar af en toe open voor publiek. Belangstellenden worden via de eigen website en Facebook op de hoogte gehouden van het wel en wee van de bewoners.
Het centrum wordt gefinancierd uit donaties en ondersteund door Four Paws (Vier Voeters), een organisatie die haar hoofdkwartier heeft in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen en vestigingen in Australië, België, Bulgarije, Duitsland, Hongarije, Nederland, Roemenië, Zuid-Afrika, Zwitserland, Engeland en de VS. Behalve met opvang houdt Four Paws zich bezig met voorlichting, campagnes en lobbywerk.
Schuls werkt met vier parttimedierenverzorgers en een dozijn vrijwilligers. Ze maakt gebruik van een uitgebreid netwerk in de omgeving van Nijeberkoop. Zo komt het vlees voor de leeuwen en tijgers niet alleen van een slachterij in de buurt, maar ook van halfverwilderde grazers uit het Lauwersmeergebied. Bovendien zorgt de politie ervoor dat aangereden wild een goede bestemming krijgt.