Dat zei minister Kamp van Defensie vrijdag tijdens een briefing voor Tweede-Kamerleden.

„Het is daar niet veilig en wij willen het er langzaam veilig maken”, zei Kamp. Wel zei hij dat de provincie Baghlan, ten noorden van Kabul, vergeleken met de situatie in de rest van het land „relatief veilig” is.

De Tweede Kamer debatteert maandag met Kamp en minister Bot (Buitenlandse Zaken) over de uitzending. Het kabinet krijgt waarschijnlijk de steun van een ruime kamermeerderheid van CDA, VVD, PvdA en D66.

De militairen gaan een zogeheten provinciaal wederopbouwteam (PRT) vormen, dat valt onder de internationale stabilisatiemacht ISAF. Aan de ISAF doet Nederland in de hoofdstad Kabul nu al mee met zes Apache-gevechtshelikopters en ongeveer 120 militairen. Ook zit er een dertigtal militairen op het ISAF-hoofdkwartier. In 2003 had Nederland een halfjaar het commando over ISAF.

Kamp zei vrijdag in de briefing dat de militairen van het wederopbouwteam vooral tussen de lokale bevolking en de autoriteiten gaan „bemiddelen en netwerken.” Ze moeten informatie verzamelen en die delen met bijvoorbeeld het ISAF-hoofdkwartier of met de lokale vertegenwoordigers van de regering van president Karzai. Ze zullen voornamelijk opereren in de provinciehoofdstad Pol-e-Khomri.

Sommige kamerleden vonden de taken van de militairen nogal vaag. Herben (LPF): „Wat gaan we nu eigenlijk doen. We komen in een wespennest tussen lokale krijgsheren en president Karzai.” Koenders (PvdA): „We sturen een klein clubje militairen die straks heel eenzaam in een groot gebied zitten. En wat gaan ze dan doen? Netwerken en assisteren.”

Kamp wees op de zeer bescheiden taken voor de militairen. „We kunnen de stabiliteit en veiligheid in de provincie niet garanderen. Daar gaan we niet voor. We zijn er om het gezag van president Karzai te helpen vergroten.” Daarom vindt het kabinet de missie zeer belangrijk. Kamp: „De bevolking van Afghanistan wil uit de ellende. Wij kunnen met weinig militairen daar een bijdrage aan leveren.”