Als een wethouder van buiten komt
Relatief gezien komen steeds meer wethouders van buiten de gemeente. De regels daarvoor worden soepeler. In dit artikel vertellen een CU’er en een SGP’er over de voor- en nadelen van het werk als externe wethouder.
CU-wethouder: Op een snelle fiets naar het stadhuis
Tijd nemen om mensen te leren kennen. Dat is cruciaal voor wethouders die aan de slag gaan in een gemeente waar ze niet wonen.
Dat zegt Tymon de Weger (ChristenUnie) uit Utrecht. De afgelopen jaren werkte hij als wethouder in Enschede, Utrecht, Lansingerland, Woerden en Breukelen. Nu is hij opnieuw in de race voor een wethouderspost namens CU-SGP in Woerden.
In onder meer zijn Woerdense tijd (2014 tot 2017) bleef De Weger in Utrecht wonen. De 22 kilometer naar het stadhuis in Woerden legde hij vaak af met een speedbike, een snelle fiets met motortje.
Als reizende wethouder maakte De Weger heel wat treinkilometers. „Voordeel is dat je dan stukken kunt lezen. Nadeel is dat ik nogal eens pas ’s avonds om acht uur weer thuis was in Utrecht. Dan ben je niet meer zo gezellig en productief.”
Een wethouder van buitenaf staat „in zekere zin” op achterstand, omdat hij de lokale gemeenschap nog niet kent, beaamt De Weger. Toch plaatst hij wel nuances. „In een paar maanden in je beginperiode kun je heel wat mensen leren kennen. Als je wat mensenkennis hebt, ontdek je dat overal leuke en domme dingen gebeuren.”
Dat hijzelf ervaring heeft in tal van gemeenten, ziet De Weger als een voordeel. „Ik kan dan aangeven waar het binnen een gemeente beter zou kunnen. Bijvoorbeeld als het gaat om de aansturing van een ambtelijke organisatie.”
Afscheid
Pijnlijk vindt de ChristenUnie-man, ook verkeerseconoom, dat een (interim-)wethouder „vaak afscheid moet nemen.” „Je werkt op een gemeentehuis met sommige mensen intensief samen. Het is dan vervelend dat je na een paar jaar ze weer vaarwel zegt.”
SGP-wethouder: Ik kan ongestoord mijn auto wassen
Hij woont op ruim 30 kilometer afstand van het gemeentehuis van Scherpenzeel. Maar wethouder Henk Vreeswijk (SGP) uit Dodewaard kan daar prima mee leven.
Als het rustig is, duurt de rit een halfuur, in de spits loopt de reistijd flink op. „Zo mogelijk werk ik ’s ochtends eerst mail weg en stap ik de auto in als het rustiger is op de weg.”
Of hij minder binding heeft met Scherpenzeel? „Dat gevoel heb ik nooit gehad”, zegt Vreeswijk, die zeven jaar namens SGP wethouder was in Scherpenzeel en nu invalt voor een zieke wethouder van Gemeentebelangen Scherpenzeel. „Collega’s zeggen: „Henk, waar zouden we moeilijk over doen? Als je er moet zijn, ben je er.” In Scherpenzeel loop of fiets ik regelmatig een stukje. Mensen klampen me aan over bomen, stoeptegels, lantaarnpalen. Als blijk van meeleven heb ik diensten van de kerken in Scherpenzeel bezocht.”
Meer dan eens warmt hij een prak op in het gemeentehuis. Aan overnachten in Scherpenzeel begint hij niet. Dus wordt het soms een latertje. „Mijn vrouw moet het nogal eens lange dagen zonder mij doen.”
Op afstand van je werk wonen biedt voordelen, benadrukt Vreeswijk. „Ik kan in Dodewaard ongestoord mijn auto wassen zonder dat burgers me aanklampen.”
Toen hij van 2002 tot 2008 wethouder was in Neder-Betuwe en wél binnen de gemeente woonde, bezorgde hem dat soms ongemak. „Familie van mijn vrouw woont in Kesteren. Ooit handelde een zwager in strijd met het bestemmingsplan. Ik had handhaving in mijn portefeuille, maar droeg die kwestie over aan een collega. Als wethouder moest ik met mijn kerkenraad onderhandelen over een parkeerplaats bij de kerk. Dan voel je vervelende druk. In Scherpenzeel heb ik niet te maken met dergelijke situaties.”
Als een wethouder van buiten komt
De SGP in Oldebroek trekt partijgenoot Ben Engberts uit het 70 kilometer oostelijker gelegen Vriezenveen aan als wethouder, bleek maandag. De SGP-bestuurdersvereniging heeft zo’n vijftien mogelijke wethouders die in een gemeente aan de slag willen. „Al willen we het liefst dat een wethouder woont waar hij werkt”, zegt Wilhelm Doeleman van de SGP-bestuurdersvereniging. „Als je al weet hoe een samenleving in elkaar steekt, geeft dat een voorsprong.”
Belangrijk is dat wethouders van buitenaf „tijd en energie stoppen” in het leren kennen van de gemeente waar ze aan de slag gaan, zegt T. Kamstra, zegsvrouw van de bestuurdersvereniging van de ChristenUnie, die ook een wethouderspoule kent.
De afgelopen twaalf jaar is het aantal wethouders van buitenaf licht gestegen, zegt Jeroen van Gool, plaatsvervangend directeur van de Wethoudersvereniging. Nu komt zo’n 13 procent van de 1425 wethouders van buiten de gemeente.