Tot waarschuwing
Jeremia 31:10b
„Hij, Die Israël verstrooid heeft, zal hem weder vergaderen, en hem bewaren als een herder zijn kudde.”
Dit waren de redenen voor hun huidige verstrooiing: de wijnstok die uit Egypte werd gebracht, bracht wrange druiven voort. De landlieden, aan wie de wijngaard was verhuurd, verdeden de vruchten die de wijngaard voortbracht. De mensen die voortkwamen uit het geslacht dat de slavernij had gekend, kwamen in opstand tegen God, Die hen bevrijd had. Daarom ontstak de toorn van God en was er geen uithelper meer. Daarom zegt Hij: „Uit alle geslachten des aardbodems heb Ik u alleen gekend. Daarom zal Ik al uw ongerechtigheden heden over u bezoeken” (Amos 3:2). „Welke ook gedood hebben de Heere Jezus, en hun eigen profeten, en ons hebben vervolgd en Gode niet behagen, en allen mensen tegen zijn; en verhinderen ons te spreken tot de heidenen, dat zij zalig mochten worden; opdat zij te allen tijd hun zonden vervullen zouden. En de toorn is over hen gekomen tot het einde” (1 Thess. 2:15).
Israël werd verstrooid om een voortdurende waarschuwing te zijn voor de kerken van God uit de heidenen. De Joden zijn Gods baken of zoutpilaar voor het gehele christendom en een duidelijk merkteken dat allen die God kennen, nooit mogen vergeten. Zij laten alle christenen zien hoe God de geestelijke hoogmoed en zelfingenomenheid haat; zij tonen Gods heilige verontwaardiging over hen die de tradities hooghouden maar van het Woord afdwalen. En ook Gods toorn over formalisme en vormendienst.
J. C. Ryle, predikant te Stradbroke (”Profetie en gebed voor de bekering van Israël”, 1879)