Bijbelse visie op plaats van de vrouw is tot ons welzijn
Onze godzaligheid is niet de grond waarop God Zijn beloften van hulp en bijstand aan ons als gehuwden vervult, maar wel de weg waarlangs, benadrukt dr. P. de Vries.
Rond de verkiezingen was er hier en daar discussie over de plaats van de vrouw in de politiek, naar aanleiding van het feit dat op een aantal lijsten van de SGP een vrouw staat. Toen de SGP honderd jaar geleden werd opgericht, was het actief kiesrecht voor de vrouw lang niet voor iedereen vanzelfsprekend, en zeker niet het passief kiesrecht. Met haar standpunt dat politiek het domein van de man is, kwam de SGP de laatste decennia steeds meer in een isolement. Dat heeft niet zozeer te maken met veranderingen bij de SGP als wel met veranderingen in de samenleving.
Onder druk van de rechter ging de SGP, zonder haar beginselprogramma te veranderen, ertoe over vrouwen toe te laten als lid. In principe is er geen juridische belemmering meer voor een vrouw om op een kandidatenlijst te staan. Binnen de SGP denkt niet iedereen gelijk over deze zaak. Duidelijk is dat er ruimte zit tussen wat nu binnen de SGP juridisch mogelijk is en wat er in het beginselprogramma staat.
De christelijke gereformeerde prof. dr. A. Huijgen nam de zaak zo hoog op dat hij een open brief aan het hoofdbestuur van de SGP schreef en haar opriep het beginselprogramma te herzien. Hij wees erop dat de ”zwijgteksten” in het Nieuwe Testament gaan over een onderscheiden roeping van mannen en vrouwen ten aanzien van kerkelijke ambten. Dat laatste is ongetwijfeld waar.
Daar komt echter wel bij dat genoemde hoogleraar via sociale media niet de indruk wekt dat hijzelf zo veel moeite heeft met de openstelling van de ambten voor de vrouw. Dat maakt zijn oproep aan het hoofdbestuur van de SGP toch ook wat dubbel. Een appel op de kerken om vast te houden aan wat de Schrift over de plaats van de vrouw leert, had op een beter verstaan van de tijdgeest gewezen.
Veel meer to the point was een column van SGP-senator mr. D. J. H. van Dijk (RD 7-2). Hij signaleerde dat het ontbreekt aan doordenking van het Bijbelse onderscheid tussen man en vrouw en de verschillende roeping die zij hebben. Zeker is dat, bij alle taken die de vrouw in de kerkelijke gemeente kan en mag vervullen, het leren en het regeren haar niet toekomen.
Wie echter de Bijbelse lijnen over de taak en de plaats van de vrouw ter harte neemt, kan niet beweren dat die geen consequenties hebben voor de plaats van de vrouw in de samenleving. Van Dijk wijst erop dat christenen van de gereformeerde gezindte mede daarom zwak staan in de huidige genderdiscussie. Een krachtig tegengeluid ontbreekt.
Taak in gezin
Wie de Schrift leest, kan constateren dat de taak van een getrouwde vrouw niet uitsluitend, maar toch wel allereerst in het gezin ligt. Een vrouw is er allereerst voor haar man en, zo de Heere het huwelijk met de kinderzegen bekroond heeft, ook voor haar kinderen. Een christelijk huwelijk vooronderstelt dat er van meet af aan de bereidheid is om kinderen te ontvangen. Laten wij daar onbewimpeld voor uitkomen. Als een predikant in een huwelijksgesprek het klassieke huwelijksformulier bespreekt, komt ook dit aspect vanzelf ter sprake.
Nu kan een echtpaar vurig uitzien naar kinderen, terwijl die wens niet wordt vervuld. Soms wordt een huwelijk na jaren ongedacht nog bekroond met de kinderzegen, maar het is ook mogelijk dat die kroon nooit komt.
Anders is het als een echtpaar voorlopig die kroon niet wil. Dat is heel verdrietig, maar het valt te vrezen dat dit ook binnen de kerken meer voorkomt dan ons lief is. Zelf heb ik een aantal malen een tweede huwelijksgesprek moeten voeren, juist over deze zaak. Gelukkig is het als jonge mensen dan gaan inzien dat huwelijk en kinderzegen bij elkaar horen.
Minstens eenmaal heb ik een dienst waarin Gods zegen over het huwelijk zou worden gevraagd niet kunnen leiden. Want ook na erover te hebben nagedacht, kon het aanstaande bruidspaar niet zeggen voluit achter de inhoud van het klassieke huwelijksformulier te staan.
Gods ordeningen
Als een huwelijk nog niet met de kinderzegen is bekroond of als de kinderen wat ouder zijn geworden, is het begrijpelijk dat een vrouw, zonder dat haar gezin eronder lijdt, taken buitenshuis vervult. Helaas maakt de belastingpolitiek het eenverdieners niet gemakkelijk. Feitelijk hebben wij een belastingpolitiek die allesbehalve een vrouw tegemoetkomt die allereerst moeder voor haar kinderen wil zijn.
Uit bittere noodzaak kan een moeder met jonge kinderen meer buitenshuis zijn dan zij wenselijk acht. Verdrietig is het als een moeder met een opgroeiend gezin zich tegenover medechristenen moet verantwoorden als zij geen betaald werk verricht. Toch gebeurt dit. Dat laat zien dat wij als kerk bekering en herleving nodig hebben.
Op de website Desiring God van John Piper stond enige tijd geleden een bijdrage van een vrouw die arts was in een academisch ziekenhuis. Zij begon het meer en meer als nood te voelen dat zij niet de aandacht aan haar kinderen kon geven waar God om vraagt. Daarom legde zij welbewust haar werk neer.
Zij zal geen christen zijn, maar mij viel op dat Tweede Kamerlid Nine Kooiman (SP) onlangs aankondigde uit de Tweede Kamer te vertrekken. Ze wil voorlopig alle tijd besteden aan de opvoeding van haar eenjarige zoontje, zodat ze later niet hoeft te zeggen dat ze veel heeft gemist. Ik zou hier het commentaar bij willen leveren dat Gods ordeningen een kleed zijn dat bij onze werkelijkheid past.
Van Dijk roept ons ertoe op dat we ons het Bijbelse standpunt over de plaats van de vrouw toe-eigenen. Dat geeft ons kracht om erbij te leven en het uit te dragen. Doen we dat, dan lossen veel zaken zich op. Een vrouw met opgroeiende kinderen zal dan geen minister of wethouder willen zijn.
Waar voor een getrouwde vrouw zonder kinderen of een ongetrouwde vrouw de grenzen liggen, vind ik minder eenvoudig te bepalen. Of zij wel directrice van een bejaardenhuis kan zijn of in de top van een onderneming kan zitten, maar per definitie niet in een gemeenteraad, lijkt mij niet zo gemakkelijk te verdedigen. De Bijbel kent ook een richteres Deborah. Ik voeg er wel aan toe dat ik het enthousiasme waarmee hier en daar in de SGP een vrouw op de lijst wordt gezet niet deel.
Hulp en bijstand
Het getuigt van weinig onderscheidingsvermogen, als wij op zo’n punt als ”een vrouw als gemeenteraadslid” onze stem verheffen, terwijl de echte geestelijke strijd ook in de samenleving over heel andere punten gaat. Laten jongens en meisjes en mannen en vrouwen tot Gods eer leven.
Laten we ons er niet voor schamen te belijden dat we buigen voor Gods Woord, dat ons betuigt dat seksualiteit thuishoort binnen het huwelijk tussen één man en één vrouw, die elkaar trouw blijven tot de dood hen scheidt. Laten wij ervoor uitkomen dat wij ervan overtuigd zijn dat kinderen een kroon op het huwelijk zijn en dat wij de band tussen huwelijk en kinderzegen niet willen verbreken.
Onze godzaligheid is niet de grond waarop God Zijn beloften van hulp en bijstand aan ons vervult, maar wel de weg waarlangs. Dan wil God, zo zegt het klassieke huwelijksformulier, Zijn hulp en bijstand aan de gehuwden niet onthouden, ook als zij dat helemaal niet meer verwachten. Laten wij de drie-enige God in onze levenswandel verheerlijken, omdat Hij door genade de bron van onze diepste vreugde werd. Zo mag de kerk ook een zoutend zout in de samenleving zijn.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente Boven-Hardinxveld en docent aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Bron: https://drpdevries.blogspot.nl.