Terwijl buiten de voorzitters van FNV en CNV een demonstratie tegen het kabinetsbeleid leidden, hield de Tweede Kamer binnen een spoeddebat over de ontspoorde relatie tussen kabinet en vakbeweging. Opnieuw maakte de linkse oppositie het kabinet harde verwijten omdat het zich hautain zou opstellen en zich te weinig gelegen laat liggen aan maatschappelijk draagvlak.

Tegenover de kritiek stelde minister De Geus dat het kabinet strikt genomen alleen de steun van een meerderheid in de Kamer nodig heeft om z’n hervormingsbeleid door te voeren. Daarmee kwam hij uit bij het standpunt dat zijn VVD-collega Zalm (Financiën) een jaar geleden al in een interview met deze krant innam. PvdA, SP, GroenLinks en de ChristenUnie bleken dit onverteerbaar te vinden.

De vier partijen dwongen minister De Geus alsnog tot de belofte dat hij wel in gesprek zal blijven met de vakbonden, ondanks de verstoorde relaties. „Op informele manier blijf ik met sociale partners in overleg”, gaf De Geus hen toe. Hij is echter niet van plan opnieuw te gaan onderhandelen over de toekomst van het prepensioen.

De regeringsfracties riepen De Geus juist op om namens het kabinet de rug recht te houden. Toch was de verzoenende toon die het CDA koos ronduit opvallend. Van de drie regeringspartijen voelt het CDA zich het minst gemakkelijk bij de „oorlog in de polder.” Volgens kamerlid Verburg is een sfeer van „hete koppen en koude harten” ontstaan, waarmee geen van de partijen iets te winnen heeft.

Verburg riep werkgevers en vakbeweging op zich niet alleen te richten op hun eigen gelijk. Het kabinet moet volgens haar verder gaan op de ingeslagen weg, maar wel met „zorgvuldige stappen en oog voor de solidariteit op langere termijn.” Met dat laatste doelde ze op de discussie die in het kabinet woedt over bezuinigingen op de WW. VVD en D66 dringen daarop aan, het CDA vindt het te veel worden.