Kerk & religie

Kerkhistorie met een knipoog: Zoals Jantje op Texel

Toen de vermaarde dominee J. J. Buskes als gereformeerd kandidaat begonnen was in Oosterend op Texel, zeiden de vrouwen tegen elkaar als ze de was ophingen dat ze toch zo’n beste dominee hadden. De hervormde vrouwen konden niet zo ‘opwindend’ over de hunne praten, merkte de hervormde ds. Marinus Groenenberg op, die er later ook zijn dienst begon. Die waardering van Buskes onder de gereformeerde vrouwen werd wel anders toen hij hersteld gereformeerd was geworden, na de kerkscheurende synode van Assen (1923) over de sprekende slang in het Paradijs, en hij toen voor de tweede maal op Texel kwam. Die tweede komst in 1929 viel samen met de komst van Groenenberg als hervormd predikant.

Jan van der Graaf
2 May 2018 15:06Gewijzigd op 16 November 2020 13:13

Nu heeft Groenenberg ooit een openhartig maar weinig verheffend boekje opengedaan over hervormd Texel, met name over de gemeente Oudeschild, waar hij consulent werd. Oudeschild was vanouds een vrijzinnige gemeente. Daar werd ten einde raad een predikant beroepen „die door ouderdom niet meer geheel over zijn geestelijk vermogen beschikte.” De jeugd had hem een keer met zijn jaspanden aan het pastoriehek gebonden. Bij zijn afscheid zei hij dat hij veel mensen had begraven en dat hij dat altijd „met veel genoegen” had gedaan. Oudeschild had toen een koster van tachtig jaar, doof en mank. Dat hij doof was vond hij geen bezwaar, want hij wist toch wel wat de dominees zeiden. Soms hoopte hij dat er geen mens zou komen. Hij zei dan bij de komst van de enkele kerkganger die arriveerde dat er niemand kwam, zodat ieder rechtsomkeert maakte. Op een avond werd Groenenberg naar de kansel geleid door een ouderling op geborduurde pantoffels. Het bleek de oud-caféhouder van het dorp te zijn die bij gebrek aan beter voor het ambt was gevraagd. Vloekend liep hij voor hem uit, omdat het zo koud was in de kerk.

Hervormd Oudeschild ging ten onder. Maar hervormd Oosterend, niet vrijzinnig, krabbelde overeind. „Ik ben er vier jaar dominee geweest en er nooit meer van losgekomen”, overpeinst Groenenberg. Daar ontmoette hij Jantje Vonk. Aan het eind van de bezoeken stond ze op, pakte de grote Bijbel en legde die op tafel. Dan kwam het hoogtepunt van het bezoek. Er ‘moest’ gelezen worden en vervolgens erover gepraat. „Als ik daar in die lage kamer zat, dicht bij het raam, beleefde ik de gemeenschap der heiligen”, zei hij. Een kostbare ervaring, niet alleen bij Jantje Vonk maar overal waar hij zulke Jantjes tegenkwam. Als er maar geen „heiligenverering” met hen werd gepleegd. De „eenvoudige gelovige”, met alleen „de Texelse krant”, mocht niet worden uitgespeeld tegen gemeenteleden die ook met andere wezenlijke vragen bezig waren. Dit alles schreef de van huis uit „niet zo kerkelijke” Groenenberg toen hij allang een van de gewezen zeven ‘rooie’ dominees van Amsterdam was. Bovendien visitator-generaal, maar met geestelijke affiniteit voor de Jantjes. Van tijd tot tijd had hij in Utrecht de bevindelijke prediking van ds. S. van Dorp nodig om bij te tanken. Hoogopgeleiden en de Jantjes, ze hebben elkaar nodig.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer