Column: AliExpress
Ze zijn niet meer weg te denken uit ons straatbeeld, de witte bestelbusjes. Tot ver in de avond rijden ze rond. Track & Trace, de link die je vertelt hoe laat jouw bestelling arriveert, is een vast onderdeel van ons leven. Bol.com, Zalando, Coolblue, wie kent ze niet? Sinds enkele jaren is er een nieuwe ster aan het firmament: het Chinese AliExpress, onderdeel van The Alibaba Group. Vooral na de Amerikaanse beursgang in 2014 richt het Chinese onlineplatform zich op westerse klanten.
Ook in huize Brouwer heeft AliExpress zijn intrede gedaan. Vorig jaar, na de geboorte van onze vijfde, kochten we een kolfapparaat voor 18 euro, met een handleiding in onnavolgbaar Engels. Na drie weken weigerde het machientje dienst en eindigde het in de kliko. Onze oudste had meer fortuin met een paar trendy horloges die het nog steeds doen en een mobielhoesje, alles voor een appel en een ei.
Vorig jaar belde een RD-journalist mij op: Wat vindt Woord en Daad van AliExpress? Jullie zijn toch bezig met eerlijke handel? Vertrouwt u dat zaakje? Ik hield me op de vlakte, had me daarvoor nog onvoldoende in AliExpress verdiept. Maar de vraag van de journalist bleef hangen. Bij Woord en Daad willen we er immers aan bijdragen dat internationale handel eerlijk verloopt?
Alibaba, de moederonderneming van AliExpress, werd in 1998 opgericht door Jack Ma, een Chinese docent Engels. In twintig jaar tijd is de onderneming gegroeid naar een omzet van zo’n 500 miljard dollar per jaar, vier keer zo veel als de Amerikaanse onlinegigant Amazon. Van dat soort bedragen is moeilijk een voorstelling te maken.
AliExpress is een wereld op zich. Tegelijk past het succes van de onderneming in een mondiale trend. Zonder veel nadenken kopen we wat we hebben willen. Snelle behoeftebevrediging voor de laagste prijs. Het eind van het liedje is dat we steeds meer consumeren wat van ver komt. Steeds langere en complexere ketens van producent naar consument. Draagt dat bij aan eerlijke handel?
Wat we Chinese mkb’ers van harte kunnen gunnen, is dat ze een boterham verdienen aan hun handel, of dat nu op de binnenlandse markt is (meer dan 80 procent van de onlinemarkt in China verloopt via andere Alibabaplatforms) of internationaal. Of dat een goede boterham is, is moeilijk te achterhalen. Of dat een schone boterham is, al evenmin. Berichten over lonen, arbeidsomstandigheden en milieu in China wekken weinig vertrouwen. Het zou een flink onderzoek waard zijn. Er zijn vast consumenten in ons land die daar meer van zouden willen weten.
We zouden de vraag aan The Alibaba Group zelf kunnen stellen. Wat is jullie filosofie van zakendoen? Hoe geven jullie inhoud aan het idee van maatschappelijk verantwoord ondernemen? Zijn website vertelt erover: Alibaba zelf, maar ook ondernemers die het platform gebruiken, dragen bij aan projecten voor werkverschaffing voor gehandicapten, milieuprojecten, plattelandsontwikkeling in China et cetera. De mensen op de foto’s lijken er blij mee te zijn.
Ondertussen speelt het nodige bij AliExpress. Het platform heeft veel weg van een commercieel ”wildwest”. Nogal wat Chinese ondernemers hebben lak aan patenten. Ze kopiëren ontwerpen van westerse merken, manipuleren webfoto’s en verkopen hun namaak vervolgens tegen een extreem concurrerende prijs. Weliswaar heeft AliExpress een onlineplatform waar klanten en ondernemers zulk wangedrag kunnen melden en worden met regelmaat ondernemers van het platform verwijderd, maar gezien de blijvende stroom aan klachten en rechtszaken tegen het bedrijf is deze aanpak nog ver van afdoende.
Het concept van maatschappelijk verantwoord ondernemen is een soort viertrapsraket: 1. Zorg dat je winst maakt (anders kun je sowieso niet bestaan als onderneming). 2. Houd je aan de wet. 3. Handel ethisch en voorkom schade aan mens en milieu. 4. Doe iets goeds voor de gemeenschap. AliExpress geeft alle aandacht aan trede 1 (maak winst) en veel aan 4 (doe iets goeds voor anderen). Maar de onlinegigant slaagt er onvoldoende in om de tussentreden 2 en 3 handen en voeten te geven. Dat is verontrustend.
Twee weken terug had ik een ontmoeting met internationale partners. We spraken over verantwoord internationaal zakendoen. Mooi, al die projecten van Woord en Daad, vonden ze, maar de uiteindelijke macht ligt bij de Nederlandse consument. Fijn als die consument Woord en Daad steunt. Maar net zo fijn als die consument drie keer nadenkt voordat hij iets bestelt op AliExpress. „Je kassabon is een geloofsbelijdenis”, zei ds. P. den Ouden eens over eerlijk consumeren. Ik vertaal hem vrij: je onlinebesteloverzicht is óók een geloofsbelijdenis.
Evert-Jan Brouwer is politiek adviseur Woord en Daad.