Uitgave verstaanbare Bijbel is taak van kerken
Terecht is er aandacht voor de verstaanbaarheid van de Bijbel. Laten de kerken hun verantwoordelijkheid hiervoor ernstig nemen, bepleit ds. M. van Reenen.
Nog niet zo lang geleden werd gemeld dat de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) een uitgave van de Bijbel voorbereidt waarin moeilijke woorden onder aan de pagina van synoniemen worden voorzien (RD 23-3). Vorige week was daar het bericht dat het thema ”de verstaanbaarheid van de Bijbel” op de synodetafel van de Gereformeerde Gemeenten komt (RD 13-4).
Deze signalen suggereren een toegenomen urgentiebesef, ook in het behoudende deel van de gereformeerde gezindte. Hopelijk zullen ook andere kerkgenootschappen dan de Gereformeerde Gemeenten deze zaak oppakken, in een gezamenlijk optrekken.
De brede aanvaarding en grote oplage van de Bijbel met uitleg (BMU) is wat dat betreft een positief signaal. Hieruit spreekt dat velen dezelfde verlegenheid ervaren hebben: liefde tot de Statenvertaling maar een steeds groter wordende verstaanskloof. Hieruit blijkt ook dat het mogelijk is om, ondanks accentverschillen in theologie, samen te werken rondom Gods Woord.
Tegelijk kleven er ook wel nadelen aan de BMU. Persoonlijk kan ik de grote hoeveelheid afbeeldingen wat minder waarderen. Spijtig vind ik het dat door deze uitgave de Bijbel met kanttekeningen minder gebruikt wordt. En het is toch ook een wat halfslachtige uitgave. Vooral de synoniemen in de middelste kolom zijn een schrijnend teken dat we het probleem wel voelen, maar nauwelijks durven aanpakken.
Taalkloof
Intussen gaan vele gemeenteleden (dat gaat geen kerkverband voorbij) over op de Herziene Statenvertaling (HSV). Dat is weliswaar niet zo bezwaarlijk als wat er vroeger ook wel gebeurde, namelijk dat men thuis Het Boek las, maar het is toch nadelig. Het is vooral te betreuren als er thuis een andere Bijbelvertaling gelezen wordt dan in de kerk. Daardoor wordt de taal van de kerk voor het opgroeiende geslacht nóg vreemder.
Dit zou kunnen leiden tot het besluit om dan in de kerk maar van vertaling te veranderen. Dat lijkt me echter de omgekeerde route en ik meen dat er terecht op gewezen is dat de HSV soms onnodig grondig de Statenvertaling heeft aangepast. (Ik noem maar even het veranderen van ”uw” in ”jouw”.)
De kerken moeten het signaal vanuit de gemeenteleden echter wel serieus nemen. Gezinnen vragen zich écht bezorgd af of het nog wel lukt om de jeugd de taal van de kerk bij te brengen. De taalkloof wordt in rap tempo groter. Dat gaat sneller dan we in de gaten hebben, mede doordat Nederland een zeer geseculariseerd land geworden is.
Nu gebruik ik op huisbezoek, als mensen vragen waarom wij niet de HSV lezen, regelmatig het argument dat het leren van de taal van de kerk oefening vereist, en dat van de ouders inspanning verwacht mag worden om moeilijke woorden uit te leggen. Tegelijk voel ik ook dat dit voor hen die moeite hebben met ”begrijpend lezen” al snel erg hoog gegrepen is.
Daarom heb ik er geen moeite mee om tijdens de Schriftlezing op de kansel ”des” te veranderen in ”van de” en ”kond gedaan” in ”bekendgemaakt”. Ik verwacht dat dit voor veel van mijn collega’s ook geldt. Dit is echter eveneens een verlegenheidsoplossing, die bovendien al te individueel blijft en waarmee de mensen thuis bij het Bijbellezen niet zijn geholpen. Het wil er bij mij niet in dat het níét beter zou zijn om dergelijke wijzigingen in de Bijbeltekst zélf door te voeren.
400 jaar na Dordt
Nu doet mijn persoonlijke mening er minder toe, maar het lijkt me wel van groot belang dat de kerken het taalprobleem eerlijk en grondig zullen overdenken. Bij de verschijning van de HSV zijn discussies over Bijbelvertalingen vaak te veel blijven steken in ”voor of tegen”, ook op de synode van de Hersteld Hervormde Kerk.
Het lijkt me nodig dat we, lós gezien van de HSV, erbij stilstaan hoe we zowel de waarheid van Gods Woord als de nood van de gemeenten recht kunnen doen. Zeker mogen we van gemeenteleden een bepaalde inzet verwachten. Als ambtsdragers mogen wij echter eenzelfde inzet (en méér) tonen om het Woord van God zo verantwoord én verstaanbaar mogelijk tot de gemeente en buiten de gemeente te brengen.
De synode van de Gereformeerde Gemeenten komt Deo volente in 2019 bijeen, 400 jaar na de sluiting van de Dordtse synode. Wat zou het mooi zijn als juist nu verschillende kerken die in lijn met deze synode willen leven eenzelfde Bijbelvertalinggeluid zouden kunnen laten horen.
Ongetwijfeld zullen er op details verschillen zijn. Niet iedereen opereert in dezelfde context. Zo ziet de kerkenraad van een wat bredere hersteld hervormde gemeente in de Randstad zich voor andere vragen geplaatst dan die van een besloten gereformeerde gemeente in Nederland op de Veluwe. Niet iedereen heeft ook dezelfde persoonlijke voorkeuren en overtuigingen. Maar wat zou het waardevol zijn als we bij elkaar eerbied voor Gods Woord (en daarom voorkeur voor brontekstgetrouwheid) zouden herkennen, evenals de erkenning van Gods hand in de geschiedenis (en daarom verbondenheid aan de Statenvertaling en haar kanttekeningen) en bewogenheid met de gemeenten en de wereld (en daarom verlangen naar verstaanbaarheid). Dan zal er in elk geval begrip zijn voor hen die tot een (enigszins) afwijkend besluit komen. Maar dan hoeven we toch, biddend om de leiding van de Heilige Geest, niet bang te zijn dat detailverschillen onoplosbaar blijven?
Geestelijk werk
Dit vraagt naar mijn bescheiden mening ook iets van de GBS. Hoezeer haar voornemen om tot een nieuwe Bijbeluitgave te komen ook te waarderen is, ik hoop toch dat zij dit plan wil uitstellen. Want ik vrees dat niemand er wijzer van wordt wanneer er naast de BMU nóg een Bijbeluitgave met allerlei synoniemen in de kantlijn wordt uitgebracht. Veel mooier en vruchtbaarder zou het zijn als deze woorden in de tekst geïntegreerd zouden worden. Die tekst kan dan ook gebruikt worden voor een uitgave met kanttekeningen en voor de BMU. Laat de stichting daarom wachten op (of vragen naar!) signalen vanuit de kerken, om te weten te komen hoe grondig dit zou kunnen gebeuren.
Intussen hebben die kerken een geestelijk werk te verrichten. Ik hoop dat mij en velen de wijsheid gegeven wordt om de gemeenten de woorden van God te laten horen in een taal die zij verstaan (Hand. 2). Met de bede dat de Heilige Geest Zelf erin mee zal komen. Dán pas zullen wij Gods Woord echt verstaan (1 Kor. 2).
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Oldebroek-’t Harde.