Politiek

Analyse: CDA probeert middenklasse te paaien

Waar is de middenklasse in ons land gebleven? Het CDA zoekt verwoed naar deze groep, die in het verleden zorgde voor de samenhang in de samenleving. Is de val van de middenklasse een voedingsbodem voor het populisme?

21 April 2018 20:04Gewijzigd op 16 November 2020 13:07
Vroeger kon je als alleenverdiener nog van je loontje op vakantie met de caravan. beeld ANP, Robin Utrecht
Vroeger kon je als alleenverdiener nog van je loontje op vakantie met de caravan. beeld ANP, Robin Utrecht

Ons land valt uiteen, zo klagen christendemocraten. Er ontstaat een tweedeling in de samenleving. Enerzijds is er een bovenklasse van mensen met een goede opleiding en voldoende kansen in de samenleving. Aan de andere kant bevindt zich een groep van lageropgeleiden. Die moet, op de arbeids- en huizenmarkt, concurreren met allochtonen. Ze voelen zich onzeker, zijn steeds vaker boos en zoeken hun heil bij populisten.

Vanouds had Nederland een grote middenklasse. Die groep zorgde voor een stabiele samenleving en vormde de moreel verbindende kracht oftewel de samenhang in de maatschappij. De groep lijkt anno 2018 verdampt. En het is vooral het CDA dat als middenpartij de gevolgen hiervan ondervindt. De partij had in hoogtijdagen 54 zetels in de Tweede Kamer. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw hadden de drie voorlopers van de partij, KVP, ARP en CHU, zelfs samen de absolute meerderheid. Tijdens de vorige kabinetsperiode bezetten de christendemocraten nog slechts een schamele 13 zetels. De partij krabbelde bij de laatste verkiezingen op, maar 19 zetels is nog niet de helft van het aantal dat het CDA ooit bezat.

De christendemocratie heeft dus duidelijk een electoraal belang bij versterking van de middenklasse en bij meer oriëntatie van de middenklasse op een middenpartij. Maandag organiseerde het wetenschappelijk instituut van de partij, in samenwerking de Duitse zusterpartij CSU, een symposium over dit thema. Wat is het belang van een stabiele middenklasse? En hoe kan de politiek verbindend zijn vanuit het midden?

Gemiddeld

Wat is eigenlijk precies de middenklasse? Kort gezegd zijn dat de burgers die een middelbare opleiding volgden, zoals verpleegkundigen, kleine zelfstandigen, winkeliers en agenten. Ze verdienen ook een gemiddeld inkomen. De groep omvat ongeveer twee derde deel van de bevolking. De middenklasse is er dus nog wel, alleen politiek is ze minder zichtbaar. Het grootste deel van de middenklasse bevindt zich op dit moment niet in het politieke midden. Dat was vroeger wel het geval.

Het leven van burgers in de middengroepen is de afgelopen decennia op een aantal punten gewijzigd. Uit onderzoek van de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) –een onafhankelijke denktank voor het kabinet– blijkt dat de middengroepen in meerderheid hun positie wel weten te handhaven. Maar het kost ze wel meer moeite. Ze moeten harder werken en meer onzekerheid accepteren.

Een citaat van een 34-jarige man uit het WRR-rapport over de middenklasse dat in de zomer van vorig jaar verscheen: „Als je in de jaren zestig en zeventig een alleenstaande man was die 40 uur werkte, dan kon je het huishouden draaien, een autootje betalen, en in de zomer op vakantie met de caravan. Ben je tegenwoordig alleenverdiener, dan kan dat niet meer.”

Een vrouw van 29 zegt in hetzelfde rapport: „Je moet heel veel uren werken om tot de middenklasse te kunnen blijven behoren en te zorgen dat je niet terugvalt naar een lagere klasse. Het lijkt alsof je er steeds meer voor moet werken.”

Dr. Erik Snel, universitair docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, haalde maandag tijdens de CDA-bijeenkomst, die plaatsvond in de vergaderzaal van de Eerste Kamer, deze citaten voor het voetlicht.

Een klein deel van de middengroep heeft wél te maken met sociale daling. Dat heeft onder meer te maken met de verminderde waarde van een middelbare opleiding. Er komen steeds meer hogeropgeleiden, en die nemen in een aantal gevallen de banen van de middelbaar opgeleiden over. In reactie daarop nemen middelbaar opgeleiden soms ook weer banen over van lageropgeleiden, maar dan is het salaris weer niet in overeenstemming met hun opleiding.

Verder zijn –onder meer door automatisering– minder routinematige administratieve functies nodig. Bepaalde segmenten van de middengroepen moeten op de arbeidsmarkt én op de huizenmarkt concurreren met migranten. Al deze ontwikkelingen leiden tot onzekerheid bij de middengroepen.

Morele component

Volgens CDA-voorman Buma is deze analyse „op zich begrijpelijk, maar ook oppervlakkig en incompleet.” Als de onzekerheid uitsluitend economisch was, zou de middenklasse weer moeten opbloeien nu het economisch beter gaat. Volgens de CDA’er zit er ook een morele component aan. „De individualisering en het verlies van sociale samenhang eisen hun tol. Het vertrouwen verdwijnt, identiteit vermindert en zekerheden verdampen.”

Als politici geen oog hebben voor deze zorgen, moeten ze volgens Buma niet verbaasd zijn als ze het vertrouwen van de middenklasse verliezen.

De CDA’er zei tijdens het symposium dat politici de hand in eigen boezem moeten steken: „Sinds de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog beloofden politici jaar na jaar meer welvaart. Maar daarmee nam de betrokkenheid op elkaar niet toe. Integendeel, het leidde tot een toenemende individualisering. Mensen hadden elkaar steeds minder nodig. De focus op welvaartsvermeerdering was zo succesvol dat het leek alsof het wezen van de democratie uitsluitend hierop gericht was.”

Maar dat is volgens Buma een groot misverstand: „Democratie is niet een verdienmodel dat bedoeld is om rijk te worden, democratie is een middel om een goede samenleving te ordenen. Voor als het economisch meezit, maar ook als het tegenzit.”

De gevolgen van het welvaartsdenken en de individualisering zijn heel ingrijpend. „De collectieve structuren die vertrouwen en zekerheid boden zoals de kerk, de verenigingen, de vakbonden, hebben sterk aan betekenis ingeboet. Ook het gezin staat onder toenemende druk. Onder ouderen is veel eenzaamheid. En we zijn vergeten hoe belangrijk het is om je belangeloos voor elkaar in te zetten in de buurt en de vereniging.”

„De traditionele middengroepen –de stille meerderheid van onze samenleving– droegen deze collectieve structuren belangeloos en vanzelfsprekend. Zij vormden het cement dat het bouwwerk van de samenleving overeind hield.”

Versterking samenleving

Wat is de oplossing? Volgens Buma moet de overheid niet in dezelfde fout vervallen als bij de wederopbouw van ons land door uitsluitend met economische maatregelen de samenleving weer vitaal te maken. „De oplossing ligt niet bij de overheid die het geld anders verdeelt; niet bij de markt die de consumptie bevordert, maar in een overtuigende aanpak van het wezen van de samenleving zelf. Het besef moet terug dat mensen elkaar nodig hebben en van elkaar afhankelijk zijn. Veel uitdagingen rondom bijvoorbeeld klimaat, migratie of terrorisme liggen in het verschiet. Daarom is een solide gemeenschappelijk huis onmisbaar om onzekerheid het hoofd te bieden.”

„Wie echt iets wil doen om de verwijdering, de boosheid en onverschilligheid van de middenklasse te bestrijden, moet beginnen bij de versterking van de samenleving, als een plaats waar mensen zich weer veilig en thuis voelen, gekend en beschermd.”

Het nieuwe kabinet gaat daar ook werk van maken, zo hield Buma de aanwezigen voor. „Het is niet voor niets dat de onderhandelaars van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie tijdens de besprekingen voor een nieuwe regering eerst de directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau uitnodigden en de rekenmeesters van de ministeries.”

Versterking van de samenleving is een belangrijk doel van deze regering: „Het is de fundamentele gedachte achter de maatschappelijke diensttijd, achter de aanpak van eenzaamheid, achter onze inzet voor veiligheid, nationaal en internationaal, achter ons pleidooi voor een gedeeld historisch besef, de verbindende kracht van ons koningshuis en volkslied. Maar ook achter onze inzet voor vrijwilligers en mantelzorgers, voor het recht van burgers om hun eigen leefomgeving in te richten, voor versterking van families en gezinnen.”

Universitair docent Snel zegt enkele dagen na het symposium dat invoering van de maatschappelijke dienstplicht de samenhang in de samenleving kan versterken. „Vroeger was er militaire dienstplicht. Dat was weliswaar iets anders vormgegeven, maar daar kwamen mensen van verschillende bevolkingsgroepen elkaar wel tegen en dat leidde in zekere mate tot begrip en respect voor elkaar. Een dergelijk effect kan de maatschappelijke dienstplicht ook hebben.”

Ook het actieprogramma tegen eenzaamheid kan de betrokkenheid van mensen op elkaar en op de samenleving vergroten. „Toen minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid nog wethouder was in Rotterdam, heb ik van zijn actieprogramma in de havenstad om eenzaamheid tegen te gaan, mooie resultaten gezien.”

Maar of deze en andere maatregelen de gewenste samenhang in de samenleving terugbrengen, waagt Snel te betwijfelen: „Het zijn slechts kleine stapjes in de goede richting. Een echte oplossing is heel lastig.”

Religie kan volgens de Rotterdamse docent betekenis hebben voor de samenleving. „In Rotterdam heb ik eens een bijeenkomst bijgewoond van allerlei religieuze groeperingen in de stad. Ik stond verbaasd hoeveel er dat zijn en hoeveel zij belangeloos doen voor anderen. Je ziet bij religieuze instellingen meer dan gemiddelde belangstelling voor hetgeen in de samenleving gebeurt. Dat is mooi. Maar vergeet niet dat de individualisering flink wortel heeft geschoten in Nederland. Kijk alleen maar naar de sport. Mensen sporten wel, maar steeds vaker alleen en steeds minder in teamverband.”

Populisme

Buma noemde het tijdens zijn speech niet, maar CDA-Eerste Kamerlid Van Rij, de vroegere partijvoorzitter, deed dat wel: de relatie tussen de terugval van de middenklassen en de groei van het populisme. De val van de middenklasse is volgens senator Van Rij een voedingsbodem voor het populisme. Hij wees op Italië, waar de traditionele middenpartijen niets meer in de melk hebben te brokkelen en waar populisten nu de dienst uitmaken. In andere Europese landen, waaronder ook Nederland, is een vergelijkbare ontwikkeling gaande.

Snel is het daar niet mee eens: „Uit onderzoek blijkt juist dat het populisme vooral populair is onder bevolkingsgroepen met een lagere economische status. Zij ervaren concurrentie van migranten op de arbeidsmarkt en de huizenmarkt. Daaronder valt wel een klein deel van de groep die alleen een mbo-opleiding heeft. Zij hebben last van de flexibilisering van de arbeidsmarkt en kunnen daardoor moeilijker een hypotheek krijgen en een gezin stichten. Risico’s op terugval bestaan er ook als mensen te maken krijgen met een echtscheiding. Ook alleenverdieners hebben het moeilijker. Zij zijn soms vatbaar voor het populisme, maar dat is slechts voor een klein deel. Het overgrote deel van de middengroep is er niet vatbaar voor en weet zich over het algemeen prima te handhaven.”

Volgens de onderzoeker van de WRR zou de overheid de middengroepen best een extra steuntje in de rug kunnen geven om hun bestaanszekerheid te vergroten. Concrete suggesties van Snel zijn: „Zorg voor meer zekerheid in de arbeid, dus minder flexibele contracten; investeer in scholing en onderwijs zodat mensen ook op latere leeftijd nog hogerop kunnen komen; geef gezinnen een extra steuntje in de rug, bijvoorbeeld door een extra tegemoetkoming in de kinderopvang zodat partners die beiden willen werken, dat ook kunnen en er netto meer aan overhouden. En behoud de herverdelende werking van de verzorgingsstaat, dus zorg ervoor dat alleenverdieners niet veel meer belasting betalen dan tweeverdieners.”

Geld maakt niet alles goed, maar kan wel helpen om problemen te verzachten. Christian Schmidt, CSU-parlementariër in de Duitse Bundestag en voormalig minister, zei het tijdens de CDA-bijeenkomst in de Eerste Kamer zo: „De economie is niet alles, maar zonder economie is het niets.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer