„In SGP werd leiderschap meer collectief en collegiaal”
De SGP kenmerkt zich door „meebewegende stabiliteit”, zei partijleider Van der Staaij woensdagavond toen hij in Gouda het boek “Mannen van Gods Woord”, geredigeerd door de wetenschappers Gerrit Voerman en Hans Vollaard, in ontvangst nam.
In de artikelenbundel (uitg. Verloren, Hilversum) gaan diverse auteurs in op ontwikkelingen die de SGP de achterliggende honderd jaar doormaakte. Zo schrijft Henk Post over veranderingen in het SGP-vrouwenstandpunt en Klaas van der Zwaag over hoe de partij godsdienstvrijheid steeds meer is gaan accepteren.
Van der Staaij vindt verandering of stabiliteit „een valse tegenstelling”, zo stelde hij woensdagavond. „Het is nodig zowel vasthoudend te zijn aan je eigen grondgedachten als je standpunten en politieke opstelling aan te passen aan wat een nieuwe tijd van je vraagt.”
Na de presentatie van het boek voerden op de door het wetenschappelijk instituut van de SGP belegde bijeenkomst onder anderen theoloog en hoogleraar Maarten Kater en Trouwjournaliste Maaike van Houten het woord. Wat Van Houten betreft mag in de toekomst, bij het tweehonderdjarig bestaan van de SGP, een boek uitgebracht worden onder de titel ”Ménsen van Gods Woord”.
„Meebewegende stabiliteit” is ook de titel van het hoofdstuk dat de wetenschappers Joop van Holsteyn, Ruud Koole en Josje den Ridder schreven. Zij behandelen veranderingen in de organisatie en de aanhang van de SGP.
Daarbij viel het hun op dat bij de meeste politieke partijen in de loop van de twintigste eeuw de partijleider steeds meer macht kreeg en op een voetstuk kwam de staan. Bij de SGP daarentegen gebeurde het omgekeerde. Zij ontwikkelde zich juist van „een door een enkele leider, ds. Kersten, gedomineerde partij naar een partij met een meer collectief, collegiaal leiderschap.”
Op basis van diverse onderzoeken, waaronder het Nationaal Kiezersonderzoek, concluderen de drie wetenschappers dat het er nog altijd veel op lijkt dat de SGP „de meest eensgezinde partij van Nederland” is. Jonge en oude SGP’ers, hoog- en laagopgeleide partijleden; ze zijn het onderling zeer eens over wat de belangrijkste speerpunten van de partij moeten zijn, zoals het handhaven van het christelijke karakter van het land en het opkomen voor christelijke normen en waarden. SGP-leden zijn ook eensgezind over wat zij belangrijke politieke vraagstukken vinden: de euthanasiekwestie, inkomensverdeling, integratie van allochtonen en de mate waarin Europa al dan niet één moet zijn.
De SGP onderscheidt zich van andere partijen doordat zij, in verhouding tot de hoeveelheid SGP-kiezers, erg veel leden telt. Tegelijkertijd is het overgrote deel van die leden weliswaar trouw, maar ook „inactief”, schrijven Van Holsteyn, Koole en Den Ridder.