Dienstknecht van wie?
Romeinen 6:16a
„Weet gij niet dat wie gij uzelven stelt tot dienstknechten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen die gij gehoorzaamt?”
Christus is alleen de weg naar de hemel. Buiten Hem is er geen weg, geen waarheid en geen leven. Als wij in Hem zijn, zoals de wijnrank in de Wijnstok, zo moeten wij immers goede vruchten voortbrengen. Op deze voorwaarden is Zijn dood krachtig als wij nieuw schepselen worden. Anders zijn al Zijn verdiensten: Zijn bloed, dat vergoten werd, Zijn lichaam, dat gekruisigd werd, Zijn ziel, die stervende was, voor ons van generlei waarde. Dan doen al deze dingen ons geen enkel nut. Hij is wel voor allen gestorven, maar Zijn dood wordt niet toegeëigend. Zijn Koninkrijk wordt niet geopend, dan alleen voor degenen die deze regel van ”tenzij” geleerd en gepraktiseerd hebben: „Tenzij dat iemand wederom geboren worde…”
Zonder dit ”tenzij” is de mens enkel en alleen een lidmaat van de satan, een kind van de duisternis en een van de huisgenoten van de hel. Bedenkt dit, u, die buiten de genade leeft, in welk een jammerlijke slavernij verkeert uw ziel? Als iemand u dienstknechten of slaven van de satan zou noemen, hoezeer zou u gebelgd zijn? Maar neem het zoals u wilt: als u niet wedergeboren bent, bent u in geen betere stand. Paulus zegt: „Weet gij niet dat wie gij uzelven stelt tot dienstknechten ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen die gij gehoorzaamt?” (Rom. 6:16).
Isaac Ambrosius, predikant te Preston (”Leer der wedergeboorte”, 1660)