Verdachten Suriname ontkennen ronselen voor IS
De twee Surinaamse Nederlanders die in Suriname worden vervolgd voor het ronselen van strijders voor Islamitische Staat (IS) en het financieren van jihadisten, hebben de beschuldigingen tegenover de rechter ontkend. De zaak van de twee broers werd woensdag voor het eerst inhoudelijk behandeld.
Het Openbaar Ministerie (OM) voert als bewijs onder meer gesprekken op sociale media aan waarin verdachte R.A. zich als aanhanger van IS zou hebben geprofileerd. Tijdens de zitting zei R.A. dat een aantal van die uitspraken ‘grootspraak en stoerdoenerij’ waren. Uit zijn antwoorden werd duidelijk dat hij veel met zijn geloof bezig is en anderen probeert te bekeren.
De rechter ging ook in op de vele contacten die de broers zouden hebben gehad met twee personen die naar Syrië zijn afgereisd. Volgens het OM is daaruit af te leiden dat de verdachten mensen hebben gestimuleerd en ondersteund om voor IS te gaan strijden.
R.A. zei juist geprobeerd te hebben die mensen op andere gedachten te brengen. Hij stuurde geld naar een Syriëganger, maar deed dat naar eigen zeggen zodat diegene telefonisch contact met zijn gezin kon onderhouden. Over munitie die ze in bezit hadden, hebben de broers gezegd dat ze die zouden gebruiken op de schietbaan zodra hun wapenvergunning binnen was. Een wapen was nodig omdat hun slagerij al enkele keren was overvallen, aldus R.A.
Advocaat Raoul Lobo vindt het bewijs „vrij zwak”. Daarom had hij de rechter willen vragen de broers voorlopig vrij te laten. Tijdens de zitting kreeg hij echter niet de kans het verzoek in te dienen. De rechter besloot de zaak uit te stellen tot 21 mei. De twee broers werden op 23 juli vorig jaar opgepakt en zitten sindsdien vast.