In een overleg eiste de Kamer maandag van minister Brinkhorst dat hij de gevolgen in kaart brengt van de introductie van vrijemarktwerking op de postmarkt voor de dienstverlening aan de consument, het aantal postvestigingen en marktontwikkelingen in omringende landen. Daarmee kiest de Kamer een andere lijn dan het kabinet, dat de liberalisering van de Nederlandse markt graag wil laten samenvallen met die van de markten in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.

Onder druk van de Kamer zegde Brinkhorst toe dat hij ook goed in de gaten zal houden wat Frankrijk en België doen. Bij de Kamer leeft de vrees dat Franse bedrijven zich na een liberalisering wel op de Nederlandse markt kunnen storten, maar dat Frankrijk op zijn beurt de deur voor Nederlanders dichthoudt. Om twijfelaars nog meer tegemoet te komen, kondigde Brinkhorst bovendien aan een ”noodrem” in de wetgeving te verwerken, zodat tijdens de voorbereidingsfase op de liberalisering in 2007 nog kan worden ingegrepen.

In Europa is afgesproken te streven naar een vrije postmarkt in 2009. In Nederland heeft nu postbedrijf TPG nog een wettelijk monopolie op de verwerking van briefpost tot 100 gram. Overigens is de verwachting dat in eerste instantie vooral bedrijven profiteren van de liberalisering, en niet zozeer consumenten. Ongeveer 92 procent van de post is afkomstig van een zakelijke verzender en de helft van de post die de consument verstuurt, is gericht aan een bedrijf of instelling.

Een voorstel van het CDA om te komen tot een vrij gebruik van een Nederlandse postzegel in Europa, kreeg niet de instemming van Brinkhorst. „Dat is toch een beetje kunstmatig een Europa-gevoel tot stand brengen”, aldus de D66-minister. Hij wil bovendien „niemand de toeristische vreugde ontnemen” van in elk land een andere postzegel aan te treffen.