De nieuwe regeling vervangt oude afspraken uit 1974, die aangaven dat zwemwater veilig was als de kans op een maaginfectie 12 tot 15 procent was. De nieuwe afspraken verkleinen dat risico tot 2 à 3 procent voor stranden met het predikaat ”uitstekend” en tot 11 procent voor ”aanvaardbare” stranden.

Voor Nederland betekent dit dat er voor 8 procent van de zoetwaterplassen en 2 procent van de zeestranden maatregelen nodig zijn. Volgens een inschatting van staatssecretaris Van Geel (Milieu) zijn echter voor bepaalde stranden aan het IJsselmeer en aan de randmeren rondom Flevoland geen betaalbare aanpassingen meer mogelijk. Daardoor zal het daar waarschijnlijk tot zwemverboden moeten komen. Volgens het onderzoeksbureau RIZA zijn er voor sommige stranden gewoon geen betaalbare reinigingsmogelijkheden voorhanden. De regeling gaat pas vanaf 2015 in.

Nederland heeft al maatregelen in voorbereiding om de lozingen van afvalwater en riooloverstorten in zwemwater te verminderen. De EU-afspraken houden verder in dat er voor stranden en binnenmeren een indeling komt in vier klassen: uitstekend, goed, aanvaardbaar en slecht zwemwater.

Dit systeem staat los van de blauwe en rode vlaggen die toeristenbonden hanteren om de kwaliteit van stranden aan te geven. Het Europees Parlement, dat volledig medebevoegd is op dit terrein, moet zich ook nog uitspreken over de nieuwe afspraken.

Burgemeester Jorritsma van Almere stelde in een reactie voorlopig nog niet wakker te liggen van een zwemverbod dat mogelijk pas in 2015 ingaat. Ze wees de maatregel op voorhand wel af, omdat haar stad de ambitie heeft om zich als badplaats op de kaart te zetten. „We hebben gelukkig nog genoeg tijd om verandering te brengen in de maatregel.”

Waarnemend burgemeester De Hon van Dronten weigerde op zijn beurt om uitspraken te doen over een besluit dat hij zelf nog niet had gezien. Hij wilde evenmin bevestigen dat het doorgaan van het zwemverbod een ramp zou zijn voor het dorp Biddinghuizen, waar veel waterrecreatie is. „Ik zit hier te kort om daar iets zinnigs over te zeggen.”