Barroso is voor EU vooral een consensuskandidaat
José Manuel Durao Barroso. De regeringsleiders van de 25 EU-landen zullen hem dinsdagavond tijdens een werkdiner in Brussel benoemen tot voorzitter van de Europese Commissie. In veler ogen is hij een echte consensuskandidaat.
Hij geniet geen bekendheid door opzienbarende ideeën of door een charismatische uitstraling. Eerder valt hij aan te merken als een gematigd politicus, die naar zijn eigen zeggen graag het midden houdt, die niet zo snel controversieel handelt en die daardoor ook weinig vijanden heeft. Dat alles maakt hem in de situatie dat diverse gegadigden door een afwijzing van de ene of de andere grootmacht zijn gesneuveld, tot een voor de hand liggende keuze in de discussie over de opvolging van Romano Prodi.
President Chirac krijgt een persoon, zoals een voorwaarde van zijn kant luidde, uit een natie die volwaardig meedraait binnen de Unie. De Portugezen betalen immers met de euro en passen, in het kader van het Schengen-akkoord, geen grenscontroles meer toe. Bovendien spreekt betrokkene behalve zijn moedertaal Engels, Spaans en, eveneens een kwaliteitseis van Parijs, ook Frans.
Premier Blair op zijn beurt kan er verheugd over zijn dat de beoogde Commissievoorzitter geen overtuigd federalist is, wat wil zeggen dat die niet opteert voor een steeds verdere overheveling van bevoegdheden naar Brussel. Bovendien bewaart de Britse leider er goede herinneringen aan dat Barroso in het voorjaar van 2003 als gastheer fungeerde bij een topontmoeting die hij op de Azoren had met Bush en Aznar over de aanstaande oorlog tegen Irak.
De kleinere lidstaten weten zich verzekerd van een EU-bestuurder die uit hun midden komt en die in het beraad met zijn collega’s vaak hun wensen en gevoelens vertolkte. De christen-democraten, de grootste fractie in het Europees Parlement, zien de conditie gehonoreerd dat op de prestigieuze post iemand dient aan te treden die tot hun politieke familie behoort.
Velen tevreden, maar tegelijk beluisteren we hier en daar ook de vrees voor een herhaling van wat Prodi bracht. Die toonde bepaald geen krachtig leiderschap en slaagde er niet in een stempel te drukken op de gang van zaken in de Unie. Voor sommigen blijft de Portugees voorlopig toch iemand uit de tweede rangorde. Op de aanvankelijke lijstjes van kanshebbers kwam hij niet voor.
De thans 48-jarige Barroso, vader van drie kinderen, groeide op in een gezin uit de middenklasse. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Lissabon en specialiseerde zich daarna op het terrein van de internationale betrekkingen.
Zijn politieke activiteiten begonnen tijdens de zogeheten Anjerrevolutie in 1974, toen Portugal het juk van de dictatuur afschudde. Hij was in die periode als student de leider van een kleine maoïstische groepering. Hij nam echter snel afstand van het communistische gedachtegoed en voegde zich bij de sociaal-democratische partij. Die moeten we in zijn land, anders dan de naam doet vermoeden, situeren centrumrechts in het politieke spectrum. Vandaar dat ze aangesloten is bij de Europese Volkspartij (EVP), het samenwerkingsverband van christen-democraten en conservatieven binnen de EU.
Van 1987 tot 1992 bekleedde Barroso als jong talent de functie van staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. In die hoedanigheid slaagde hij erin in Angola een vredesakkoord tot stand te brengen dat een einde maakte aan een jarenlange burgeroorlog. In 1992 promoveerde hij tot minister van Buitenlandse Zaken. Na een verkiezingsnederlaag in 1995 ging hij doceren aan de Georgetown University in Washington.
Vier jaar later werd hij partijleider en in maart 2002 aanvaardde hij na een overwinning op zijn socialistische rivaal Guterres het hoogste ambt van het land. Hij beschikte niet over een absolute meerderheid en formeerde een regeringscoalitie met de Partido Popular, een kleine club met uiterst rechtse opvattingen.
Als premier voerde Barroso een streng begrotingsbeleid. Forse bezuinigingsmaatregelen waren nodig om het overheidstekort terug te dringen, dat onder zijn voorganger was opgelopen tot boven de grens van de 3 procent uit het stabiliteitspact en dat aanleiding vormde voor een officiële waarschuwing uit Brussel.
Waarschijnlijk droegen de pijnlijke ingrepen bij tot zijn dalende populariteit. Misschien speelde ook zijn pro-Amerikaanse opstelling rond Irak een rol. Hoe dan ook, bij de recente Europese verkiezingen incasseerde hij met zijn partij een zwaar verlies. Een nieuwe confrontatie met het electoraat, na de huidige kabinetsperiode, blijft achterwege, want hij verlaat het nationale politieke toneel om fulltime de EU-belangen te gaan dienen.