Wie investeert in ontwikkelingsland moet kracht putten uit verbinding
Bij het Fair Factory Development Fund dat Woord en Daad en Incluvest hopen te starten, beogen ze geen financiële zekerheid, maar samenwerking in afhankelijkheid, benadrukt Koert Jansen.
Tijdens de Week van de Schepping ging een van de artikelen over het belijden van onze afhankelijkheid (RD 13-3). Dat vond ik mooi. In een tijd waarin onafhankelijkheid het grootste goed lijkt te zijn, is het goed dat wij juist stilstaan bij de realiteit van de afhankelijkheid. We zijn afhankelijk van de natuur, van elkaar, van de overheid. En we zijn bovenal afhankelijk van Gods genade.
Onafhankelijkheid wordt vaak geassocieerd met ”sterk” en afhankelijkheid met ”zwak”. Toch denk ik dat kracht juist uit het besef van afhankelijkheid ontstaat. Je realiseert je dan dat je onderdeel bent van iets groters dan jezelf. En door je daarmee te verbinden, krijg je een stevige basis, die tegen een stootje kan. Dat geldt niet alleen voor individuen, maar bijvoorbeeld ook voor bedrijven. Dit inzicht ligt mede ten grondslag aan het nieuwe Fair Factory Development Fund dat Woord en Daad binnenkort hoopt te lanceren.
Streven naar zekerheid
Jarenlang heb ik bij een bank gewerkt. Wellicht ben ik er daarom meer mee besmet dan anderen: het streven naar zekerheid. De bankier zoekt letterlijk naar zekerheden, naar onderpand en garanties. Uiteindelijk wil een bank niet afhankelijk hoeven zijn van hoe het de onderneming vergaat die zij financiert.
Ik wil hier niet het bankwezen in een kwaad daglicht stellen. Banken kunnen waarschijnlijk ook moeilijk anders. Wij spaarders willen immers 100 procent zekerheid dat ons spaargeld veilig is. Ook wij houden er niet van om afhankelijk te zijn van zaken die buiten ons liggen.
Inmiddels hebben we ontdekt dat systemen die onafhankelijkheid pretenderen te creëren helemaal niet zo stevig zijn. We hebben onze afhankelijkheid van de natuur ontkend en werden geconfronteerd met de klimaatcrisis. We hebben onze afhankelijkheid van evenwichtige economische ontwikkeling ontkend en zagen de vluchtelingencrisis ontstaan. We hebben ontkend dat we afhankelijk zijn van onze waardengemeenschap en zijn terechtgekomen in een kredietcrisis, die voor een groot deel een morele crisis was – en is.
Ik kan de problematiek duiden, maar heb geen grote oplossingen paraat. Wel heb ik een persoonlijke leerervaring. Ruim vier jaar geef ik nu leiding aan Incluvest, gelieerd aan Woord en Daad. Incluvest investeert in ontwikkelingslanden, in de verwerking van agrarische producten tot voedingsmiddelen. Dit geeft duizenden kleinschalige boeren een stabiel afzetkanaal. Ze ontvangen een eerlijke prijs van ‘hun’ fabriek en worden op tijd betaald. In die fabriek hebben honderden mensen uit de omgeving een baan.
Woord en Daad zet sociale programma’s op rondom de fabriek. Binnen deze programma’s worden jonge mensen opgeleid tot vakmensen. Kleinschalige boeren worden getraind in het verbeteren van hun oogst en de kwaliteit van hun product. Zo ontstaan er allerlei dwarsverbanden in een gemeenschap, waarbij het geheel meer is dan de som der delen.
Gedeelde waarden
Als je érgens kunt leren wat afhankelijkheid en de kracht van verbinding is, dan is het wel in deze landen en in dit werk. Hier zijn niet of nauwelijks zekerheden waarop je kunt terugvallen bij tegenvallers. Geen verzekeringen. Geen beschermende overheid. Geen goed functionerend rechtssysteem. En dat terwijl de klimatologische, economische en politieke omstandigheden voor de boeren en de agrarische bedrijven uitermate guur zijn.
In zo’n omgeving weet je: je bent van elkaar afhankelijk en je zult het samen moeten doen. Mét de boeren, de fabrieksmedewerkers, de afnemers en consumenten en de aandeelhouders en financiers. Samen optrekken als één gemeenschap, met een gezamenlijke visie, gedeelde waarden en respect voor de schepping.
Dit is niet gemakkelijk, maar wel mogelijk. Ik heb dat de afgelopen jaren bijvoorbeeld mogen ervaren bij onze cashewfabriek in Benin, Afokantan. Niet als een financier op afstand. Maar als betrokken aandeelhouder in de fabriek en als lid van de grotere cashewgemeenschap daaromheen, met duizenden boeren, honderden medewerkers en betrokken klanten. Ik wist: als het met de een niet goed gaat, gaat het ook niet goed met de ander. „We moeten de ups en downs met elkaar delen”, zei een van onze investeerders laatst. Ik denk dat veel consumenten er ook zo over denken. Toen ik tijdens de SGP Jongerendag van 10 maart aan de zaal vroeg of men zou willen weten welk deel van de winkelprijs van cashews ten goede komt aan de boeren, gingen de handen massaal de lucht in.
Geen garanties
Zoals gezegd, hopen we binnenkort het Fair Factory Development Fund te lanceren. Hiermee willen we als Incluvest en Woord en Daad, ieder vanuit de eigen rol, méér fabrieken zoals Afokantan helpen opstarten. Wat daarbij fair is, bepalen wij niet, maar is onderwerp van gesprek tussen gelijkwaardige deelnemers in een gemeenschap die met elkaar verder wil komen. „In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst”, moet je er dan bij zeggen. Wij zeggen echter: „Wij zoeken geen garanties, maar verbinding vanuit afhankelijkheid. En daarbij vragen we om Gods zegen.”
De auteur is directeur van Incluvest, partner van Woord en Daad. >>woordendaad.nl/fair