De naam van een heilige op een avondmaalsbeker
De Reformatie had grote invloed op de viering van het heilig avondmaal. Dat valt onder meer af te lezen aan de vorm en de grootte van de avondmaalsbekers die protestanten gingen gebruiken.
In de rooms-katholieke liturgie was het sinds de dertiende eeuw niet langer toegestaan dat gewone kerkgangers (leken) tijdens de avondmaalsviering wijn uit de beker dronken. Dit werd voorbehouden aan de priester. Het concilie van Konstanz (1418-1418) legde dit uiteindelijk vast in kerkelijke wetgeving.
Een van de uitgangspunten van de Reformatie was dat de avondmaalsbeker ook voor ‘gewone’ gelovigen is bestemd omdat Christus dit in Mattheüs 26 zo heeft aangegeven. Anastasius Veluanus, voormalig pastoor in Garderen, schreef in zijn ”Wegwijzer voor gewone gelovigen”: „Christus wil immers dat Zijn avondmaal ook door gewone gelovigen wordt ontvangen – daar is geen twijfel over mogelijk. Hij heeft toch geen ander avondmaal ingesteld –zoals de paus binnen zijn invloedssfeer heeft geboden– waar enkel gezegend brood, zonder gezegende wijn, moet gegeten worden.”
Dat had tot gevolg dat de gangbare kelken niet langer geschikt waren; daar kon maar een kleine hoeveelheid wijn in, afgestemd op het gebruik door de priester alleen. „Er werden bekers in gebruik genomen die qua vorm leken op de bekers die in huiselijke kring functioneerden”, zegt drs. Marco Blokhuis, erfgoedspecialist bij Museum Catharijneconvent in Utrecht. „Alleen in lutherse kerken bleef de kelkvorm gehandhaafd.” Blokhuis doet veel onderzoek naar interieurs van met name protestantse kerken
Sober
Volgens Blokhuis wilden de protestanten terugkeren naar een sobere avondmaalsviering. „Dat was een principekwestie: de betekenis van het avondmaal was volgens hen niet afhankelijk van het materiaal waarvan de bekers en schalen waren gemaakt. Zij herinnerden eraan dat Jezus bij de instelling van het avondmaal ook dagelijks eet- en drinkgerei gebruikte. Bovendien hadden ze een afkeer van de overdaad in de Rooms-Katholieke Kerk. Daarom adviseerden voormannen van de Reformatie om bekers van tin, glas of zelfs van hout te gebruiken. Zo werd er in 1539 in de vluchtelingengemeente in Emden gebruikgemaakt van een tinnen bakje en een tinnen beker uit een woonhuis.”
Toch was het leven vaak sterker dan de leer. Op sommige plekken werd algauw zilver gebruikt voor de vervaardiging van avondmaalsbekers. „Er zijn enkele voorbeelden bekend van rooms-katholiek misgerei dat werd omgesmolten tot protestantse avondmaalsbekers”, zegt Blokhuis. „Dus rooms-katholiek materiaal in protestantse uitvoering. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1595 in het Groningse Warffum.”
Voor gewone kerkgangers waren het verwarrende tijden. Blokhuis: „Het vertwijfelde volk hechtte waarschijnlijk nog sterk aan traditie en vond dat zilver wellicht ook beter passen bij het verheven karakter van het avondmaal. Bij veel mensen zal er ook iets van schroom zijn geweest om dingen los te laten die eeuwenlang een plek in de liturgie hadden gehad. Vermoedelijk speelde ook een rol dat predikanten die vroeger pastoor waren geweest lang niet allemaal voor 100 procent protestant waren.”
Voetius
In andere gevallen werden er zilveren bekers speciaal voor protestantse kerken gemaakt. In de loop van de zeventiende eeuw verwierven steeds meer kerken bekers van dit edelmetaal. De theoloog Voetius constateerde in zijn ”Politica Ecclesiastica” uit 1663-1676 dat in zijn tijd in de meeste kerken zilveren bekers werden gebruikt – overigens zonder daar een waardeoordeel over te vellen. „Van een poging om het tij te keren is in de literatuur nergens sprake”, aldus Blokhuis. „Er bestond een burgercultuur waarin zilveren bekers in het dagelijkse leven al een plek hadden. De gedachte was wellicht dat de kerk het niet met minder hoefde te doen.”
Ook op andere punten zijn rooms-katholieke invloeden soms nog zichtbaar in protestants avondmaalsgerei. Op een avondmaalsbeker uit het Drentse Norg werd op de bodem gegraveerd: ”Santa Margrita Patrona tot Norgh”. Toen dit tijdens een visitatie in 1649 bekend werd, moest de tekst worden verwijderd. In Houten was iets vergelijkbaars aan de hand. Daar werd omstreeks 1631 een avondmaalsbeker in gebruik genomen die in 1617 was gemaakt door Jan Dirck van Rinevelt. De inscriptie op de onderzijde –”desen beker behoert toe die broederschap van onse lieve vrou tot Houten”– bleef hier echter, tot op de dag van vandaag, gehandhaafd.
Werkelijke waarde
Blokhuis vindt dat avondmaalsgerei tot het kernerfgoed van een kerk behoort. Daar wil hij mensen graag bewust van maken. „Het avondmaalsstel heeft een centrale plaats in de kerk. Vaak is het van generatie op generatie gebruikt. Ik pleit ervoor om dat te blijven doen, hoe oud het ook is. Zet je het in een kluis, dan wordt het kostbare kunst. Bij voorzichtig gebruik behoudt het zijn werkelijke waarde.”