Jongerenwerk Gereformeerde Gemeenten in Nederland groeit
Zaterdagavond. Zo’n 25 jongeren stommelen een van de vele zalen van kerkgebouw De Hoeksteen in Barneveld binnen. De klok wijst halfacht. Een van de jongens kruipt achter het orgel. Samen zingen ze: „Wie heeft lust den Heer’ te vrezen, ’t allerhoogst en eeuwig goed?”
Op het scherm aan de muur staat: „Christelijke kunst? 24 maart 2018.” Diaken A. A. van de Kieft opent de bijeenkomst en zegt dat het vanavond gaat over kunst in de Bijbel. Hij leest Exodus 25, over de opdracht om een gouden kandelaar te maken. „Dat moest zorgvuldig gebeuren, heel kunstzinnig, zeg maar. Ik zou dat geen ”kunst” willen noemen, daar is dit hoofdstuk te heilig voor, maar Exodus 25 gaat toch wel een beetje over het onderwerp van vanavond: ”Christelijke kunst”.
Jan den Ouden, kunstdocent aan het Van Lodenstein College, leidt het onderwerp in. De beamer toont een schilderij van Rembrandt. Twee groepen mensen komen bij Christus. Links staan de farizeeën, zij die Hem niet nodig hebben. Rechts bevinden zich de zieken, de kranken, zij die weten dat ze een dodelijke kwaal omdragen. Zij hebben een Medicijnmeester, een Zaligmaker nodig.
Mag je Jezus wel afbeelden? Dat is de vraag. Den Ouden: „Jezus was God en mens. Wij weten niet hoe Hij eruitzag. Wie Hem wil afbeelden, moet het met zijn fantasie doen. En dan nog schilder je Hem maar voor de helft, als mens. Zo’n afbeelding gaat dus altijd mank. Je doet Christus geen recht. Niet doen dus, beeld Hem niet af.”
Het jongerenwerk in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland groeit. Het kerkblad De Wachter Sions meldt een toenemend aantal plaatselijke en regionale jongerenavonden, onder meer in Barneveld, Gouda, Hedel, Opheusden, Uddel, Veenendaal en Vriezenveen.
In Barneveld zijn de diakenen A. A. van de Kieft en G. van Welie namens de kerkenraad contactpersoon voor het jongerenwerk. „Ouders vroegen tijdens huisbezoeken of er zaterdagsavonds niet iets voor de jeugd gedaan kon worden”, vertelt Van de Kieft. „We zien de gemeente graag als één grote familie en willen daarom eenmaal per maand aan de jongeren gelegenheid bieden om elkaar op zaterdagavond in de kerk te ontmoeten. Het alternatief is dat ze elkaar opzoeken op plaatsen waar je ze liever niet hebt.”
Voor elk seizoen kunnen de jongeren zelf de onderwerpen aandragen en ze zoeken er soms ook zelf de sprekers bij. Dat komt als voorstel terecht op de tafel van de kerkenraad. Van de Kieft: „De verantwoordelijkheid voor de jongerenavonden ligt bij de kerkenraad. Zeker als er geloofsthema’s aan de orde komen, willen we altijd weten wie de spreker is. In de onderwerpen moet wel steeds iets bezinnends aanwezig zijn. Het is prima als een politieagent komt vertellen hoe spannend het is om boeven te vangen, maar we horen ook graag iets over de ethische aspecten van het vak. En als er een avond is over de natuur, willen we het ook hebben over het feit dat God alles geschapen heeft en dat de zonde alles verstoord heeft.”
Van Welie: „Het mag gezellig zijn. In de fietsenkelder kunnen ze tafeltennissen, sjoelen, een voetbalspel of mens-erger-je-niet doen. Maar je hoopt toch ook dat ze iets meer meekrijgen, dat ze horen dat er iets met de mens moet gebeuren. We moeten van nieuws geboren worden.”
Alle negentien diakenen van de gemeente openen en sluiten om de beurt. Van de Kieft: „We zijn er graag bij, niet om toezicht te houden, maar om onze betrokkenheid te tonen. Jongeren moeten voelen dat ambtsdragers er graag voor hen willen zijn.”
De belangstelling onder de jongeren loopt wel iets terug, zegt Van Welie. „Van de groep 12+ komt zo’n 75 procent. Van de groep 13+ de helft. En van de jongeren tussen de 14 en de 17 jaar misschien 20 procent. In het begin hadden we ook een 17±groep, maar die is opgeheven.”
Thirza van Laar (14) en Sigrid Jansen (14) hebben naar Jan den Ouden geluisterd. En, wat vonden ze ervan? Thirza: „Ik vind het leuk om samen met jongeren uit onze gemeente op zaterdagavond iets te doen. Dat hoeft niet altijd over het geloof te gaan, als het maar wel iets bezinnends is.”Sigrid: „Jammer dat dit maar één keer in de maand is. Het zou best vaker mogen.”