Defensie steekt geld in mensen en middelen
Defensie investeert in mensen, middelen en manieren. De NAVO-norm –2 procent van het bbp voor de krijgsmacht– haalt Nederland nog altijd bij lange na niet.
Op de stoep van een werkplaats op de Generaal-Majoor Kootkazerne in Stroe staan een Apache, een pantserhouwitser en een Bushmaster. Daar, tussen mensen en materieel, presenteerde minister Bijleveld maandag haar toekomstplan. Met een CV-90 als decor.
Bijleveld investeert in fregatten, mijnenjagers en onderzeeboten. Ze kiest voor modernisering van de Apache-gevechtshelikopters en trekt de buidel voor een versterking van cyberdefensie en ICT.
Bovendien versterkt Defensie de verdediging tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen. „De tegenstander staat hierin niet stil”, zei Bijleveld. Ondanks het geldgerinkel in Den Haag krijgt de luchtmacht er geen enkele F-35 bij.
Een aantal kazernes blijft wel open, zoals de Korporaal van Oudheusdenkazerne in Hilversum, de Koningin Wilhelminakazerne in Ossendrecht en Kamp Nieuw Milligen bij Apeldoorn. En misschien nog meer locaties.
NAVO-norm
Defensie krijgt de komende vier jaar structureel 1,5 miljard euro extra. De Defensieminister bekijkt in 2020 of haar nota nog voldoet. Of dat er misschien mogelijkheden zijn om extra geld van het kabinet los te peuteren.
NAVO-landen hebben in 2014 afgesproken elk 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) uit te trekken voor Defensie. Bijleveld erkent dat de Nederlandse bijdrage tot 2021 daalt naar 1,25 procent van het bbp. Tegelijk noemt ze de 1,5 miljard „een belangrijke eerste stap.” De vraag is echter of president Trump (VS) daar op de NAVO-top in juli ook zo over denkt. Trump hamert al tijden op extra defensie-investeringen door EU-landen.
Perspectief
Defensie kiest de komende jaren „duidelijk” voor het personeel, zegt Bijleveld. De minister hoopt militairen met haar nota „nieuw perspectief” te bieden. Door opleidingen te verbeteren, arbeidsvoorwaarden te moderniseren, meer te oefenen en door mensen meer zekerheid te geven. En door het aow-gat te compenseren.
Het herstel van vertrouwen van militairen in de krijgsmacht is –volgens Bijleveld– „misschien wel de belangrijkste uitdaging” de komende jaren. Defensie kampt met een fors personeelstekort.
Defensie richt zich in de eerste plaats op het beschermen het koninkrijk en haar bondgenoten. „We kunnen niet alles doen.” Het woordje ‘ambitieniveau’ komt daarom niet voor in de toekomstplannen van Defensie. „Het is een noodzakelijke taak.”
De militaire vakbonden signaleren een „positieve ontwikkeling” in de nota, met de aandacht voor personeel. Marc de Natris (GOV/MHB) vindt wel dat vanaf 2020 geïnvesteerd moet worden in slagkracht.
RMU-woordvoerder Jan Schreuders van de RMU kan de investeringen in Defensie alleen maar toejuichen: „Het is een noodzakelijke wondverzorging, terwijl het revalideren nog moet beginnen.”