Hoogleraar visserij: Vis komt in toekomst voornamelijk uit kweekvijvers
Vis is een sterk groeiende eiwitbron voor de groeiende wereldbevolking. Over twintig jaar zal de visproductie 100 miljoen ton hoger moeten zijn dan nu. Al die extra vis zal uit kweekvijvers komen.
Dat zei Johan Verreth donderdag tijdens zijn afscheid als hoogleraar aquacultuur en visserij aan Wageningen University.
De zeevisserij zit volgens Verreth al decennialang aan haar plafond van zo’n 90 miljoen ton per jaar. Visteelt neemt wereldwijd sterk toe. In 2015 haalde die met 70 miljoen ton de rundvleesproductie in. De hoogleraar verwacht dat vis uit kweekvijvers „over afzienbare tijd” de productie van kip (90 miljoen ton) en varkensvlees (100 miljoen ton) overstijgt.
De groei van de visconsumptie zit vooral in Afrika en Azië, waar de bevolking sterk toeneemt. Verreth pleit daar voor extensieve –dat wil zeggen: zonder grote investeringen– visteelt in bijvoorbeeld dode rivierarmen. „Dit zal betaalbare viseiwitten opleveren voor de armere bevolking.”
Tegelijk moet de visteelt investeren in nieuwe ontwikkelingen om de wereldwijde productie met 100 miljoen ton te vergroten. De scheidend hoogleraar noemt als voorbeeld het fokken van vis die efficiënter met voer omgaat. „En dat voer moet niet van vismeel worden gemaakt maar van plantaardige grondstoffen. Daarbij zou soja, dat op zichzelf geschikt is, uitgesloten moeten worden omdat de teelt daarvan veel landbouwgrond vergt.”
Wildgevangen en gekweekte vis samen zijn nu al de grootste bron van dierlijk eiwit voor de wereldbevolking. Gemiddeld eten mensen ruim 20 kilo vis per persoon per jaar, twee keer zo veel als veertig jaar geleden. De meest gegeten vis in Nederland is tonijn uit blik. Daarna komen vissticks en zalm. Haring staat op plek vijf.