GZB-zendingsdag: Veranderd door gezien te worden
Het gezicht van Uriël, een drugsgebruikende jongen uit de Colombiaanse hoofdstad Bogota, is getekend door de littekens. In een kerkelijk opvangcentrum veranderde hij van een vechtjas in iemand die kon lachen en niet meer vocht.
Dit voorbeeld gaf de Colombiaanse predikant ds. German Suarez tijdens de GZB-zendingsdag. „Door het opvangwerk mogelijk te maken, hebt u als achterban van de GZB meer naar onze kinderen omgezien dan de Colombiaanse regering en kerken. Gracias, dank u.”
Zaterdag sprak de predikant in Barneveld tijdens de jaarlijkse zendingsdag van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). Die had als thema ”Laat je zien! Oog voor mensen om je heen”. Ds. Suarez –vertaald door GZB-zendingswerker Antonie Treuren– vertelde dat hij van jongs af besefte door God gezien en geliefd te zijn. Juist die liefde van God bewoog hem ertoe om om te zien naar de kinderen in de marge in de Colombiaanse hoofdstad. „Deze verwaarloosde en kwetsbare kinderen krijgen behalve een maaltijd ook naschoolse huiswerkbegeleiding. Daardoor veranderen ze zichtbaar”, zo vertelde ds. Suarez. Hij noemde voorbeelden van kinderen, en in hun kielzog van ouders, die na verloop van tijd trouwe kerkbezoekers werden.
Libanon
De tweede spreker, Heleen van den Berg, die als logopediste in Libanon schoolgaande kinderen van gevluchte gezinnen uit Syrië bijstaat, vroeg niet alleen aandacht voor vluchtelingen, maar ook voor een andere kwetsbare groep: gastarbeiders in Arabische landen. „De identiteitspapieren worden hun vaak ontnomen. Ze worden uitgebuit en op allerlei wijze misbruikt, ook seksueel. Niet alleen naar vluchtelingen, maar ook naar deze kwetsbaren moet als met ogen van Gods liefde worden omgezien”, aldus Van den Berg. Ze verhaalde van de groei van christelijke gemeenten in Libanon, „die zich als olievlekken uitbreiden.”
Wat liefde en persoonlijke aandacht bewerkstellingen toonde ze aan met het voorbeeld van Cajan. Deze jongen met een Iraakse vader en een Ethiopische moeder kreeg logopedie. Daarna maakten zijn gebruikelijke woede-uitbarstingen plaats voor vriendelijke woorden. Ook vertelde Van den Berg over de Syrische moslimvrouw Hamal. Zij overwon haar afkeer van christenen en ging mee naar de kerk.
Ds. C. van Duijn, hervormd predikant in Delft, opende de zendingsdag met een meditatie over Zacheüs, „het Bijbelse verhaal van zien en gezien worden.” Volgens ds. Van Duijn ziet Jezus mensen in de marge, zoals Hij ook omkeek naar randfiguren zoals Zacheüs en Bartimeüs. Jezus denkt niet: „Zacheüs kan de boom in”, omdat Hij mensen ziet die anderen niet willen zien.
Minderheid
„In Slowakije behoor ik als Hongaarse tot een achtergestelde minderheid, maar de vernederingen die Roma moeten doorstaan zijn daarmee niet te vergelijken.” Zo begon Zsuzska Toth haar toespraak, die uit het Hongaars werd vertaald door Jozsef Ban. Slowakije telt 600.000 Romazigeuners. Niemand wil met deze mensen te maken hebben, aldus Toth „Als de kerk niet naar deze gemarginaliseerden omziet, wie dan wel? Want de kerk van Christus is immers een dienende kerk?”
Ook Toth had aanvankelijk een afkeer van zigeuners. In haar geboortedorp werd zij als middelbare scholiere eens door hen lastig gevallen. Haar aversie verdween toen ze bij een zomerkamp een zigeunervrouw ontmoette die ze niet alleen voor het eigen volk, maar ook voor Hongaren hoorde bidden. Dat was voor haar een openbaring. „Nooit had ik een Hongaar voor Roma horen bidden, maar nu toen ik deze vrouw voor mijn volk hoorde bidden, was ik beschaamd. Ik ervoer een roeping om onder de Roma te werken.”
Jaap Haasnoot, GZB-regiocoördinator voor Zuid-Sudan, noemde het bemoedigen van ellendige mensen zijn voornaamste taak. „GZB-zendingswerkers zijn geen toeristen, ook geen waarnemers, maar als werkers echt betrokken bij mensen in hun situatie.” Wat dat inhoudt, illustreerde Haasnoot met praktijkvoorbeelden onder de vluchtelingen in Zuid-Sudan. „Graag laat ik hun vanuit Bijbel voorbeelden zien waaruit blijkt dat God naar kwetsbaren, wezen en weduwen omziet.”