Opvangcentra zeehonden: We blijven nodig
Opvang van zeehonden blijft nodig. Daarmee reageren opvangcentra op de stelling van de Wetenschappelijke Adviescommissie Zeehondenopvang dat ze minder dieren zouden moeten opnemen.
„Die is in lijn met wat we al jaren doen, maar de opvang blijft altijd nodig”, zeiden bestuurder Niek Kuizenga van Zeehondencentrum Pieterburen en directeur Pauline Folkerts van het Texelse Ecomare dinsdag.
De Wetenschappelijke Adviescommissie Zeehondenopvang (WAZ) overhandigde dinsdag haar advies aan minister Schouten (Landbouw). Daarin stelde zij dat het zo goed gaat met de Nederlandse zeehond dat opvangcentra veel minder dieren zouden moeten opnemen.
Opvang kan negatieve effecten hebben, zoals dat pups van moeders gescheiden raken en dat er per zeehond minder voedsel beschikbaar is als de populatie maar blijft groeien, aldus de WAZ in het rapport.
Het aantal zeehonden groeide van 500 in 1980 naar bijna 15.000 nu. Volgens de WAZ „zijn er zelfs bewijzen dat het aantal zeehonden tegen een maximum aan zit.”
Volgens voorzitter Van der Zande van de onderzoeksgroep vraagt de huidige, gezonde populatie van zeehonden in de Nederlandse wateren om een andere manier van denken. „Zeehonden zijn wilde dieren en horen thuis in de natuur. Dit moet ook het uitgangspunt voor opvang zijn.”
De vijf Nederlandse opvangcentra ontfermden zich de afgelopen tien jaar over tussen de 20 en de 50 procent van alle jonge zeehonden. Veel te veel, vindt de WAZ, die pleit voor een maximum van 5 procent.
Opvang van zieke dieren moet alleen mogelijk blijven als de zeehond echt hulp nodig heeft. Nu mogen gestrande zeehonden worden opgenomen als ze twee uur alleen zijn. De WAZ bepleit een periode van 24 uur.