Column (ds. J. Belder): Verspilziek
„’k Bid nie veur brune boon’n.” Hoe kon de goede God zoiets onsmakelijks bedenken...?! Verontwaardigd schoof Bartje –creatie van Anne de Vries– zijn bord weg. God bedanken voor dat waar je van gruwt? De verfilming van het boek, in 1972 op televisie te zien, zorgde ervoor dat Bartjes weigering een gevleugelde uitspraak werd. Zeker onder mijn generatiegenoten, van wie het leeuwendeel nergens meer voor bidt en dankt. In Bartjes jeugd was het een uitgemaakte zaak dat je at wat de pot schafte, én je bord leegmaakte. Anders ging je zonder eten naar bed. Armoede liet geen ruimte voor kieskeurigheid.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de welvaart. Maar wie de honger van de laatste oorlogswinter aan den lijve had ondervonden, durfde nog steeds geen voedsel weg te gooien. Babyboomers werden over het algemeen geacht te eten wat er op tafel kwam. De hongerende kindertjes van Biafra dienden als stok achter de deur. In mijn ouderlijk huis werd niets verspild. Bij mijn schoonouders evenmin. Er waren met zekere regelmaat „kliekjes- of restjesdagen.” Mijn vrouw zet die goede gewoonte moeiteloos voort. Overgeschoten brokskens worden op creatieve wijze herbestemd.
Wereldwijd worden er bergen voedsel weggegooid. Naar verluidt 1,3 miljard ton per jaar. Dat is voor een kapitaal! In eigen land verdwijnt er jaarlijks 41 kilo voedsel per persoon in de kliko, 14 procent van wat we inslaan. Goed voor een slordige 153 euro. Per persoon! En dit is dan nog maar een lage, voorzichtige inschatting. Bovendien hebben we het dan alleen over de consument. Brood en zuivel voeren de lijst aan, gevolgd door groente en fruit. Veler ogen zijn groter zijn dan de maag. Wentelteven en broodpap bestaan vermoedelijk alleen nog in het Openluchtmuseum en in de verhalen van opa en oma.
Deze week wordt er aandacht gevraagd voor ”verspilling”. Dat dacht ik, maar volgens het achtuurjournaal op Radio 1 maandagochtend bevinden we ons nu in „de Week van het geld.” De dagen en weken raken vol met thema’s waar we mee aan de slag moeten. Sinds God monddood is gemaakt, zoekt de geseculariseerde mens krampachtig naar een nieuwe moraal. Zonder gaat het niet.
Morgen biddag voor gewas en arbeid. „Geef ons heden ons dagelijks brood.” En: „Leer ons voor overdaad ons wachten…” Dat gebed is de doodsteek aan alle materialisme en egoïstisch graaiende handen.
Vermijdbare voedselverspilling is liefdeloosheid. Een slag in het gezicht van de Gever en bespotting van de behoeftigen, ver weg en dichtbij. Verlegen om een identificatiefiguur? Denk eens aan de bidder Agur, een voorbeeld van tevredenheid (Spreuken 30:7-9).