Volgens de Ingoesjetische premier Timoer Mogoesjkov was het grootste deel van de slachtoffers werkzaam bij justitie of politie. Hij zei dat onder de doden 29 politieagenten, negentien soldaten, tien agenten van de veiligheidsdienst en vijf openbaar aanklagers zijn. Bij de aanval zouden 125 mensen gewond zijn geraakt.

Drie dagen na het begin van de aanval wordt door verschillende Russische autoriteiten nog steeds heftig gediscussieerd over wie erachter zaten. De Ingoesjetische president Moerat Zjazikov zei er zeker van te zijn dat de aanval het werk is van „een internationale groep” die Ingoesjetië wil destabiliseren. De Tsjetsjeense minister van Binnenlandse Zaken, Aloe Alchanov, de belangrijkste kandidaat voor de Tsjetsjeense presidentsverkiezingen van augustus, zei echter dat het merendeel van de aanvallers etnische Ingoesjen waren, die werden geholpen door een klein aantal Tsjetsjenen.