Onderwijs & opvoeding

Wageningen University & Research 100 jaar

Wageningen University & Research (WUR) bestaat honderd jaar. De honderdste dies natalis wordt op 9 maart gevierd. Een rondgang over de campus en een gesprek met een christelijke hoogleraar.

Jan van Reenen
6 March 2018 16:15Gewijzigd op 16 November 2020 12:45
Prof. dr. G.H.J. Kema promoveerde op tarweziekten en specialiseerde zich in bananenonderzoek. „Wageningen Universiteit bevindt zich in het voedselonderzoek wereldwijd in de topdrie.” beeld Jan van Reenen
Prof. dr. G.H.J. Kema promoveerde op tarweziekten en specialiseerde zich in bananenonderzoek. „Wageningen Universiteit bevindt zich in het voedselonderzoek wereldwijd in de topdrie.” beeld Jan van Reenen

De universiteit is steeds verder opgeschoven naar het noordelijke buitengebied. Het totale gebied van de campus beslaat zo’n 200 hectare en is nog niet volgebouwd.

In het midden staan de hoogste gebouwen. Op dit moment zijn de werkzaamheden voor nieuwbouw van een onderzoekscentrum van Unilever in volle gang. Het gaat werk bieden aan ongeveer 700 mensen.

„Het gebouw maakt geen deel uit van WUR, maar we gaan wel nauw samenwerken. We maken over en weer gebruik van elkaars verworvenheden. Wageningen ontwikkelt zich in snel tempo tot dé specialist op het gebied van voeding”, zegt Simon Vink, woordvoerder van het college van bestuur van WUR en een fenomeen in het oplepelen van feiten over de organisatie.

Nieuw elan

We staan midden op de campus, met in onze directe omgeving drie grote gebouwen. Zeer opvallend is Atlas, met een betonnen rasterconstructie aan de buitenkant. Daarin zit onder andere het bestuurscentrum van de universiteit. Gebouw Orion, dat in 2013 werd gebouwd, is het duurzaamst.

Blikvanger is Forum, een acht verdiepingen hoog gebouw van rode baksteen, opgetrokken rondom een grote binnenplaats. „Het is het hart van de campus, dat in 2007 is geopend door koningin Beatrix”, vertelt Vink. „Voor die tijd lagen de universiteitsgebouwen verspreid over de stad en moesten de studenten heel Wageningen doorfietsen voor het volgen van colleges. Door het besluit van het bestuur om nieuw te gaan bouwen aan de Droevendaalsesteeg ontstond er nieuw elan. In de jaren 90 telde de universiteit 7000 studenten. Dat aantal was aan het begin van de eeuw gedaald tot 4000. In ruim tien jaar tijd groeide het aantal tot 12.000. WUR is nu een van de toonaangevende universiteiten in de wereld op het gebied van landbouw, voeding en klimaat.”

Buitenlandse studenten

Als we door de glazen deur in de glazen wand binnenkomen, staat er juist een groep van zeker negentig jongelui te wachten voor de balie. „Het zijn buitenlandse studenten die zich hebben aangemeld voor de masterstudie en nu worden ingecheckt”, verklaart Vink. „Ze moeten natuurlijk aan allerlei formaliteiten voldoen en bijvoorbeeld een verblijfsvergunning en een medische verklaring kunnen tonen. Hun huisvesting wordt vóór hun komst door de universiteit geregeld. Je kunt toch niet van hen verwachten dat ze hier eerst naartoe komen om een kamer te zoeken? De huisvesting van de studenten is en blijft een probleem.” Even later zien we de groep elders op de campus. Blijkbaar krijgen de aanstaande studenten een rondleiding.

Op de eerste verdieping zit een studente te werken. Ze heet Dissa Natria, komt uit Indonesië en studeert milieukunde. De masterstudente is bezig met haar tweede en laatste jaar. Bij terugkomst in haar land heeft ze al een baan, vertelt ze. In Jakarta kan ze als milieuconsultant aan de slag.

„Ongeveer 5500 studenten volgen een bachelor”, zegt Vink. „Onder hen bevinden zich slechts enkele procenten aan buitenlandse studenten. Van de 6500 studenten die een master volgen, is 40 procent van buitenlandse afkomst. Bij de promovendi bedraagt dat percentage zelfs 60.”

Studierichtingen

Op een grijze wand binnen staat de geschiedenis van de studierichtingen, die in honderd jaar tijd naar alle kanten zijn uitgewaaierd. Bij de start in 1918 stonden maar vijf hoofdvakken op het programma: Nederlandse land-, tuin- en bosbouw, aangevuld met koloniale land- en bosbouw. Het aantal studierichtingen was in 1971 gestegen tot 22, met onder andere voeding, biologie, milieuhygiëne en moleculaire wetenschappen. Vanaf 2000 is het aantal studierichtingen gedaald, maar het aantal specialisaties, de afstudeerrichtingen, is juist toegenomen. „Voeding en gezondheid, dierwetenschappen en biotechnologie zijn momenteel populaire studierichtingen”, zegt Vink.

Op een andere grijze wand zijn de samenvoegingen die geleid hebben tot de WUR te zien. Bovenaan staan allerlei onderzoeksinstituten die behoorden bij de Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO), vroeger ressorterend onder het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Niet naar de grote stad

Uit de geschiedeniswand blijkt dat het allemaal begon in 1876 met de komst van de Rijkslandbouwschool naar het Gelderse stadje. In 1918 besloot de regering tot de instelling van de Landbouwhogeschool. Dat was geen hogeschool in de tegenwoordige betekenis, maar een universiteit. „Een van de redenen voor de vestiging van de Landbouwhogeschool in Wageningen was dat men niet wilde dat zonen en dochters van de boer naar de verlokkingen van de grote stad zouden gaan”, zegt Vink.

In 1986 veranderde de naam in Landbouwuniversiteit. In 1998 ging de universiteit samen met de onderzoeksinstituten onder de naam Wageningen University & Research. „Tegenwoordig mag je gewoon WUR zeggen”, aldus Vink.

Oude gebouwen

Het wordt tijd om te gaan kijken naar de plaats waar het honderd jaar geleden begon: in het centrum van Wageningen, ongeveer tien minuten fietsen vanaf de campus. Het gaat eerst naar de Dreijen aan de Generaal Foulkesweg, de plek van de vorige campus. De gebouwen liggen er troosteloos bij.

Opvallend is de hoge schoorsteen voor de techhal, een gebouw dat veel energie opslurpte en uitstootte. De ongeveer 60 meter hoge ijzeren kolos, die vanuit de Betuwe te zien is, wordt afgebroken, evenals het gebouw ernaast. Een deel van de gebouwen dient voor tijdelijke huisvesting van studenten.

De laatste plek van de tocht is een groot pand aan het Salverdaplein, pal bij het centrum. Het statige pand uit de achttiende eeuw is nu in gebruik voor woningappartementen. Hier is het allemaal begonnen.

Kema, de bananenprofessor

Honderd jaar Wageningen University & Research en studenten uit honderd nationaliteiten. De universiteit is steeds internationaler geworden. Dat ervaart prof. dr. Gert Kema, die vrijwel uitsluitend met buitenlandse studenten werkt.

Het heeft, eerlijk gezegd, een beetje te maken met zijn specialisme. Hij doet al jaren onderzoek naar schimmels in bananen. Vorig jaar leidde dat tot een doorbraak. Samen met andere wetenschappers heeft hij tegen de Panamaziekte resistente bananen ontwikkeld door middel van genetische aanpassingen.

„Het onderzoek naar bananen heeft een hoge vlucht genomen. Er zijn miljoenen euro’s voor onderzoek beschikbaar. Dat was in 2004, toen ik met het onderzoek naar bananen begon, niet denkbaar”, zegt prof. Kema in zijn huis aan de Bergweg in Veenendaal.

Hij promoveerde in 1996 op tarweziekten. De jaren daarna bleef hij bezig met de studie daarvan. Hij deed in het bijzonder onderzoek naar een bepaalde schimmel in de tarwe die verwant is aan een schimmel in de bananen.

Bananen

Zo kwam de president van de nationale bananencoöperatie van Costa Rica –die had samengewerkt met een Wageningse student– hem op het spoor. Op dit moment besteedt prof. Kema 80 procent van zijn tijd in Wageningen aan onderzoek naar bananen. Hij begeleidt meerdere assistenten in opleiding, die bezig zijn met promotieonderzoek. Het zijn bijna allemaal internationale studenten, onder andere uit Mexico, Colombia, Ecuador, Cuba, Indonesië en de Filipijnen.

Prof. Kema: „De voertaal is Engels. Ik spreek een beetje Spaans, maar niet genoeg om goed te communiceren met de vele Spaanstalige studenten. Ik geef als buitengewoon hoogleraar een dag per week college in vakken die te maken hebben met schimmelgenetica, ook in het Engels. Wageningen University is een internationale universiteit met studenten van honderd nationaliteiten. Het is een topuniversiteit, die zich op het gebied van voedsel, samen met twee Amerikaanse universiteiten, in de top drie van de wereld bevindt.”

Internationale contacten

Door zijn internationale contacten is zijn leven veranderd. „Ik reis veel en kom in contact met christenen wereldwijd. Dan leer je relativeren. Het belangrijkste is dat je elkaar herkent in Christus. Uiterlijkheden worden minder belangrijk. Zo heb ik een tijdlang gekerkt bij een groep gereformeerden in de Verenigde Staten die alleen maar psalmen zongen, zonder begeleiding. Het was prachtig. Andersom heb ik het ook meegemaakt. In de Filipijnen kerkte ik bij evangelische christenen die de geluidsversterkers alleen maximaal kunnen zetten. In de huiskerk in China is het juist heel stil.”

Veel studenten met wie prof. Kema samenwerkt, zijn moslim. Dat staat voor hem een goed contact niet in de weg, integendeel. Hij herinnert zich een devote Iraanse student, die gewend was aan gesluierde vrouwen in zijn vaderland en niet wist waar hij moest kijken toen hij op Schiphol de vrouwen zag. De Wageningse wetenschapper heeft veel gesprekken met hem gevoerd, ook in de privésfeer en op godsdienstig gebied. „Dat gaat vanzelf. Je bouwt een relatie op en dan komt het gesprek al snel op de essentie van ons bestaan. Ik streef een open sfeer na in mijn onderzoeksgroep.”

Christelijke identiteit

Het valt hem op dat er in Wageningen veel christelijke studenten studeren, ook uit het buitenland. Hij zou hen willen adviseren om zich aan te sluiten bij een christelijke studentenvereniging, maar zich niet te isoleren. „Laat zien dat je christen bent door je gedrag. Dat nodigt uit tot gesprek.”

Het derde advies dat hij geeft, is om docenten die christen zijn op te zoeken en in het bijzonder de colleges over christelijke filosofie te volgen. „De colleges van prof. Egbert Schuurman hebben mij voor mijn hele leven gevormd.”

Prof. Kema vindt dat hij als christelijke wetenschapper goed zijn werk kan doen aan de WUR. „Ik kan hier als christen goed functioneren. Ik kan open over allerlei onderwerpen praten met niet-christelijke collega’s. We respecteren elkaar wederzijds.”

Inhoudelijk is hij het niet met alle ontwikkelingen eens. „Het is duidelijk dat het leven heel ingewikkeld in elkaar zit. Dat merk je als je onderzoek doet. We moeten in ieder geval niet bang zijn voor data. Om me tot mijn vakgebied te beperken: het lijkt erop dat schimmels een gezamenlijke voorouder hebben, maar ik kan niet bepalen hoe lang geleden ze ontstaan zijn. Ik geloof dat de Heere ze geschapen heeft.

Voor mij is ook helder dat de techniek, ook al is die nog zo knap, uiteindelijk niet de ultieme oplossing voor de problemen in de landbouw biedt. We lopen steeds weer tegen nieuwe problemen aan. We blijven afhankelijke mensen.”

Dit is het eerste deel in een tweeluik over 100 jaar universiteit in Wageningen. Volgende week dinsdag deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer