Spotlight: Vrouwen aan de macht
Wat gebeurt er als vrouwen aan de macht komen? Krijgen we dan een betere wereld? Niets daarvan. Naomi Alderman schetst een somber beeld van een nieuwe samenleving, waarin mannen het onderspit delven.
Toen Barack Obama eind vorig jaar zijn ”beste boeken van 2017” op een rij zette, kwam ”The Power” van Naomi Alderman op nummer 1. Dat boek, nu in het Nederlands vertaald onder de titel ”De macht”, tekent het ontstaan van een nieuwe en angstaanjagende maatschappij waarin vrouwen het voor het zeggen hebben.
Weinig realistische toekomstmuziek, denk je op het eerste gezicht. En waarom Obama een boek waarin zo met grove taal gestrooid wordt zo mooi vindt, dat is ook een raadsel. Maar als je het verhaal gelezen hebt en de strekking ervan echt tot je laat doordringen, begrijp je het ergens ook weer wél.
Naomi Alderman, de schrijfster, groeide op in een orthodox-joodse familie en hield zich lange tijd aan de strenge regels van dat geloof: koosjer eten, zedige kleding, op de sabbat zelfs geen tandenborstel of boek verplaatsen. Tot ze, als dertiger, een roman over een joods-orthodoxe, lesbische vrouw ging schrijven. „Ik ging religieus het boek in, en ik kwam er niet-religieus uit”, zegt ze daarover in een interview met The Guardian.
Andere boeken volgden, waaronder een hervertelling van het leven van Jezus – voor gelovige christenen een behoorlijk vervreemdend verhaal, al blijkt er ook uit dat de auteur nog steeds gefascineerd is door religie. Je zou Naomi Alderman de Maarten ’t Hart van het orthodoxe jodendom kunnen noemen.
”De macht” gaat over vrouwen, overal ter wereld, die –ergens in een verre toekomst– onverwacht de macht in zichzelf ontdekken. Dankzij een genetische verandering hebben ze een soort ‘wrong’ op hun sleutelbeen ontwikkeld, waarmee ze een ontzagwekkende elektrische kracht kunnen opwekken. Zoals een sidderaal doet. Met een enkele beweging kunnen ze gruwelijke pijn bij anderen veroorzaken, ze kunnen zelfs mensen doden.
De gave helpt jonge vrouwen in eerste instantie om zich uiterst effectief te verweren tegen aanranders en verkrachters. Maar al gauw beseffen ze wat ze er allemaal nog meer mee kunnen: de politiek naar hun hand zetten, traditionele legers verslaan, een nieuwe, eigen religie creëren, macht veroveren, de mannen onderwerpen en naar hun pijpen laten dansen. Het duurt niet lang of op sommige plekken in de wereld ontstaan maatschappijen waarin de mannen het hoofd moeten buigen, zich onderdanig moeten gedragen, en soms zelfs verkracht worden – al roept dat laatste nog altijd afschuw op.
Conclusie: vrouwen zijn als het erop aankomt geen haar beter dan mannen, als het gaat om geweld, onderdrukking en misbruik. Geef ze de macht, en ze blijken ineens niet zo zachtaardig meer te zijn. Daarom gaat dit boek uiteindelijk niet over vrouwen of mannen en het verschil tussen die twee, het gaat over macht en alle gevaren die daaraan verbonden zijn.
Daarmee werkt het, misschien onbedoeld, ook als kader voor de MeToo-discussie. Als je even terugdenkt: eerst waren er de verhalen over misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. Vreselijk, zeiden de buitenstaanders, dat komt doordat die geestelijken celibatair moeten leven, dan zie je maar wat daarvan komt. Toen kwamen er misbruikverhalen uit protestantse kringen. Zie je wel, zeiden de buitenstaanders, dat komt door het onderdrukkende karakter van religie. Maar daarna volgden de verhalen uit de sportwereld, uit Hollywood, uit het bedrijfsleven en uit de hulpverlening. En toen viel iedereen stil, want blijkbaar was het kwaad overal, in alle werelden.
Het laat zien hoe wij altijd zoeken naar groepen die we de schuld kunnen geven. Mannen of vrouwen, de wereld of de kerk, instellingen of organisaties. Maar het kwaad is niet buiten ons, het zit in onszelf. Ieder mens die macht heeft over anderen, verkeert in een gevaarlijke positie, en dat is wat Naomi Alderman beangstigend goed aantoont.
Niettemin blijft het ingewikkeld welke rol religie daarbij dan speelt, want in Aldermans boek blijkt ook: macht is altijd op z’n allergevaarlijkst in combinatie met religie. Wie zijn macht misbruikt met het argument ”God wil het zo”, is mensen aan het manipuleren en schuift de schuld van zichzelf af.
Wat dat betreft doet ”De macht” een beetje denken aan ”Het verhaal van de dienstmaagd” van Aldermans grote voorbeeld Margaret Atwood. Ook in die roman wordt een toekomstige maatschappij geschilderd, maar dan een waarin de mannen een op het Oude Testament gefundeerde macht hebben en vrouwen nog slechts nuttig zijn voor de voortplanting. Onnodig te zeggen dat het resultaat al even griezelig is.
Misschien is het geen fijn onderwerp om over na te denken – fijne lectuur vormen de romans van Alderman en Atwood sowieso bepaald niet. Ze beschrijven hier en daar gruwelijke dingen, soms ook in aanstootgevende taal. Toch vindt Obama ”De macht” niet voor niets een belangrijk boek. Het snijdt een onderwerp aan waar menige schrijver met een boog omheen loopt: het kwaad in de mens, het gevaar van de macht, de corruptie van de samenleving.
Christelijke schrijvers wagen zich er niet zo gauw aan – want als je daarover schrijft, moet je het ook hebben over de manier waarop macht in eigen kring, in eigen religie werkt, en daarmee maak je je meestal niet populair. Maar nodig is het soms wel, zo’n kritische spiegel. Macht heeft immers, ook in kerkelijke kringen, in het algemeen niet zo’n goed effect op deugden als eerlijkheid, respect, nederigheid en verdraagzaamheid. En dat betreft niet alleen de rooms-katholieke geestelijken in Luthers tijd of de islamitische leiders van vandaag, het kan evengoed gelden voor ambtsdragers, bestuursleden en leidinggevenden in reformatorische kringen.
Een mens is geneigd tot alle kwaad, belijden we. Maar wie dat écht gelooft, kan zelf niet buiten schot blijven.
”De macht”, Naomi Alderman; uitg. Atlas Contact, Amsterdam, 2018; ISBN 978 90 254 5186 8; 440 blz.; € 21,99; ”Het verhaal van de dienstmaagd”, Margaret Atwood; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2017 (herdruk); ISBN 978 90 4463 428 0; 329 blz.; € 12,50.