Binnenland

„Christelijke politiek in grote stad zit meer in de stijl”

Christenpolitici zijn in de grote steden vaak eenlingen in de raad. Hoe bedrijven zij als christen politiek? Op welke thema’s richten zij zich? En hoe bereiken ze iets? CU(-SGP)-raadsleden uit Den Haag, Rotterdam en Utrecht aan het woord.

Gijsbert Wolvers
1 March 2018 22:30Gewijzigd op 16 November 2020 12:43
De raadszaal in Rotterdam, met links het college van Burgemeester en Wethouders en midden en rechts een aantal raadsleden. beeld ANP, Jerry Lampen
De raadszaal in Rotterdam, met links het college van Burgemeester en Wethouders en midden en rechts een aantal raadsleden. beeld ANP, Jerry Lampen

Het Evangelie handen en voeten geven in de stad: het enige raadslid voor de ChristenUnie-SGP in Rotterdam, Setkin Sies (45), ziet dit als speerpunt voor zijn partij. „Het gaat om een goede balans tussen de vrijheden van geloof en meningsuiting én voor het opkomen voor de wees, weduwe en de vreemdeling anno 2018.”

Voor Maarten van Ooijen (27), fractievoorzitter van de tweekoppige ChristenUniefractie in de stad Utrecht, betekent christelijke politiek „diepe betrokkenheid met de stad tonen. Ik ben heel voorzichtig in het citeren van Bijbelteksten tijdens raadsvergaderingen. Maar ik vind wel mijn inspiratie in de Bijbel. Zoals onlangs in Jeremia 29. De profeet schrijft in een brief dat het Joodse volk in ballingschap huizen moet bouwen, tuinen aanleggen, de vruchten ervan eten, huwelijken sluiten en zonen en dochters krijgen. Wij willen diezelfde betrokkenheid tonen in een seculier-progressieve omgeving.” De Utrechtse raad telt twee „reuzen” van die signatuur: D66 met 13 en GroenLinks met 9 zetels.

Gepolariseerde stad

Voor CU-SGP-eenpitter in de Haagse raad Pieter Grinwis (38) ligt het bedrijven van christelijke politiek in de grote stad „meer in stijl dan in standpunten. Ik heb met elke collega goed contact. Dat is in een gepolariseerde stad als Den Haag niet vanzelfsprekend.”

Ook Grinwis is terughoudend met verwijzingen naar de Bijbel. „Toch hoor ik na grotere debatten vaak dat ik een typisch CU-SGP-geluid vertolkte. Bij haar kennismaking met onze fractie hebben we burgemeester Krikke meegenomen naar de Markuskerk in Moerwijk, een van de kwetsbaarste buurten van Den Haag. Daar draait een project voor de wijk. Haar commentaar was: „Dit is typisch een CU-SGP-aanpak. Jullie richten je op mensen die nooit op jullie zullen stemmen, maar jullie doen dat toch, omdat jullie het goede voor de hele stad zoeken.” Dat vond ik mooi om te horen. Christelijke politiek heeft iets onbaatzuchtigs.”

Prostitutie

Zowel Van Ooijen als Grinwis noemt het terugdringen van prostitutie als een van hun belangrijkste thema’s. Van Ooijen: „Dat doen we al vanaf 2006, toen we een wethouder kregen. Wij willen deze moderne vorm van slavernij bestrijden. Vrouwen die eruit willen stappen, moeten worden geholpen. Daarbij proberen we aan te sluiten bij het gevoel van andere politieke partijen en maatschappelijke organisaties.”

Het weghalen van de seksboten aan het Zandpad in 2013 en de aanstaande sluiting van de tippelzone aan de Europalaan zijn volgens Van Ooijen –volgens de site van zijn partij een „bruggenbouwer en goed debater”– mede te danken aan de voortdurende inzet van de ChristenUnie, „maar niet een-op-een.”

Ook voor de CU-SGP Den Haag is de aanpak van mensenhandel en prostitutie een belangrijk thema. Grinwis: „Die is hier bijna net zo groot als in Amsterdam. We noemen ons internationale stad van vrede en recht, maar het recht struikelt in de Doubletstraat met z’n raamprostitutie.”

Daklozen

Ook is voor de Haagse en Utrechtse CU-politici huisvesting een belangrijk punt. Van Ooijen: „In de afgelopen jaar zijn er in Utrecht 24.000 inwoners bij gekomen, een kleine gemeente. Dat drijft de wachtlijsten voor huurwoningen enorm op. Wie lijdt het meest? Dat zijn de 200 daklozen die uit een instelling terugkeren naar de maatschappij. Voor hen is de wachttijd, ondanks de urgentie, toegenomen. Het is dan mooi als de politiek de handen op elkaar krijgt voor de huisvesting van deze groep mensen in een kwetsbare periode van hun leven.”

Grinwis noemt wonen in het algemeen. „Daarbij speelt het probleem van de scheiding tussen arm en rijk. In veel kwetsbare Haagse wijken bestaat 70 tot 90 procent van het woningaanbod uit sociale huurwoningen. Daarnaast hebben veel gezinnen behoefte aan woningen in de middeldure huren (700 tot 1000 euro per maand, GW) en aan betaalbare koophuizen. De praktijk is dat vluchtelingen de afgelopen jaren massaal in kwetsbare wijken zijn gehuisvest. Dat is voor die vluchtelingen geen goede start. En zo’n wijk wordt er alleen maar kwetsbaarder van.”

Duurdere huurwoningen

De Haagse raadslid constateert dat linkse partijen pleiten voor meer sociale woningbouw, ook in wijken die daar al veel van hebben. Dit terwijl rechtse partijen juist de nadruk leggen op de bouw van huizen met hogere huren en koopwoningen. „Wij bepleiten meer duurdere huur- en koopwoningen in kwetsbare wijken en meer sociale huurwoningen in duurdere wijken en in een buurgemeente als Leidschendam-Voorburg, met weinig sociale huur. En gerichte toewijzing van woningen in kwetsbare wijken, anders worden de tegenstellingen de komende jaren alleen maar groter.”

De CU-SGP Rotterdam was tot de zomer vorig jaar een oppositiepartij, maar wist toch een aantal wapenfeiten te realiseren. Sies: „Onder andere op het gebied van het armoedebeleid. Dankzij een motie van CU-SGP is een aantal immorele incassobureaus aangepakt. Verder zijn er platforms opgericht waarmee de stad op wijkniveau armoede bestrijdt.”

De fractie pleitte daarnaast met succes voor de komst van een asielzoekerscentrum in Rotterdam. Ook bleef het historische gebouw van het Zuiderziekenhuis behouden dankzij de inzet van de christelijke fractie. Sies wijst verder op de komst van een groenfonds, dat de leefbaarheid van de „altijd bouwende stad” op het oog heeft.

In juni vorig jaar verloor de coalitie haar meerderheid doordat een raadslid van coalitiepartij Leefbaar Rotterdam naar een oppositiepartij overliep. Onderhandelingen met CU-SGP leidden tot het zogenaamde zomerakkoord, waarin Sies diverse punten binnenhaalde: 16,5 miljoen euro voor armoedebeleid, een beter vaderschapsverlof voor Rotterdamse ambtenaren en meer groen in een aantal nieuwbouwprojecten.

Fietspartij

Voor de ChristenUnie in Utrecht is bevordering van het fietsen ook een speerpunt. Van Ooijen: „Al vanaf onze oprichting in 2000 hebben we het imago van de fietspartij. De fiets is het eerste vervoersmiddel in de stad. Het is mooi om te zien dat mede door ons toedoen de auto op de Oudegracht wordt teruggedrongen en dat Utrecht bij het Centraal Station de grootste fietsenstalling ter wereld bouwt.”

Grinwis probeert in Den Haag „vreedzame co-existentie” te bereiken tussen kerkgang en andere zondagse activiteiten. Ook komt hij op voor ondernemers die hun winkel of marktkraam niet op zondag willen openen.

„De markt in Scheveningen hinderde in 2014 de kerkgang naar de Oude Kerk. We hebben daarover vragen gesteld. Toen dit het jaar erop weer misging, trok de gemeente de vergunning in. Die vragen hadden dus effect. Ook mochten bij een proef met zondagsopenstelling van de Haagse markt ondernemers hun kraam dichthouden, mede door onze inzet.”

Teleurstellingen

De kleine christelijke fracties kregen de afgelopen vier jaar ook teleurstellingen te verwerken. Sies had bij de coalitieonderhandelingen vorig jaar ook ingezet op een andere koers in het integratiebeleid. Dit kreeg hij bij Leefbaar Rotterdam, nazaten van Pim Fortuyn, niet voor elkaar. „Dat spijt me enorm. Het zou goed voor Rotterdam zijn geweest als het gemeentebestuur een andere toon had aangeslagen: veel allochtonen van de tweede en derde generatie die hier zijn geboren, zijn prima geïntegreerd en mopperen op z’n Rotterdams.” Toch slikte hij deze nederlaag omdat „bestuurlijke stabiliteit belangrijk is voor de stad.”

Een ander pijnpunt was voor Sies het besluit van de raad in november vorig jaar om buurthuizen niet meer structureel te verhuren aan twaalf christelijke gemeenten die daar hun diensten belegden. „Ik vond het vreemd dat juist het CDA deze motie indiende en beschouw dit als mijn grootste teleurstelling.”

Aandacht voor vrijwilligers

In Utrecht kreeg Van Ooijen niet voor elkaar dat de gemeente meer aandacht gaf aan vrijwilligers. „Onder ouderen bestaat veel eenzaamheid, maar er zijn ook studenten die niet mee kunnen in de snelheid van de maatschappij. Wij willen dat in zorgcentra meer vrijwilligers zich met zingevingsvragen bezighouden. We hebben daarvoor contact met de zingevingsorganisatie Zin in Utrecht. Ik heb er echt van gebaald dat het niet is gelukt de gemeente hiervoor warm te krijgen.”

Grinwis had het liefst de hele raamprostitutie uit de stad gebannen. „Helaas hebben we, samen met CDA en groep-De Mos, slechts kleine stapjes kunnen maken. De minimumleeftijd voor prostituees is in onze stad verhoogd van 18 naar 21 jaar. En we hebben ervoor gezorgd dat geld voor uitstapprogramma’s ook bij het christelijke instelling De Haven, die hulp biedt aan prostituees, terechtkwam.

Toch was Grinwis met 67 aangenomen moties en wijzigingsvoorstellen de afgelopen vier jaren het succesvolste Haagse raadslid. „Politiek is een ambacht. Je moet achter de schermen meerderheden smeden. Als een wethouder een bepaalde formulering net iets te ver vindt gaan, dan pas je die iets aan. Het spel is dat je weet wanneer je bij wie moet zijn.”

Een kleine fractie in een grote raad

De werkbelasting van de kleine fracties van CU(-SGP) in Rotterdam, Den Haag en Utrecht is hoog. Ze tellen maar één of twee leden in een raad van 45.

Raadslid Maarten van Ooijen van de ChristenUnie in Utrecht moet de helft van de uitnodigingen voor vergaderingen afslaan. „We hebben twee fractieleden en drie fractiemedewerkers. Wij focussen daarom op onze prioriteiten. De kiezer heeft zo gestemd dat wij twee in plaats van tien zetels hebben, dus die snapt dat wel.”

Een ander probleem is het snelle verloop van het ledenbestand van de partij. „Het verloop is heel hoog. Daarom proberen we te werken aan continuïteit en het collectief geheugen in de fractie.”

Hoe is het voor CU-SGP Rotterdam om als kleine fractie in een grote raad te functioneren? „Het is heel hard werken. We moeten heel strakke keuzes maken in wat we wel en niet doen. Gelukkig hadden we een krachtig team, met een burgerraadslid, een fractiemedewerker, stagiairs en vrijwilligers, op het hoogtepunt tien mensen. Als raadslid vergader ik wekelijks vijftien à twintig uur, wat ik in drie dagen probeer te doen”, aldus Setkin Sies, tevens ondernemer.

Hoe houdt Grinwis in Den Haag het vol? Hij is 24 uur per week beleidsmedewerker van de Eerste en Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie. Daarnaast vergt het raadslidmaatschap zeker drie dagen per week. „Gelukkig geeft Den Haag fracties een fors budget. Wij hebben twee medewerkers voor in totaal zeven dagen per week. Ook heeft CU-SGP twee fractievertegenwoordigers die in commissies het woord voeren. Maar het is inderdaad hard werken.” En scherp kiezen. „Debatten over poppodia en de voetbalclub ADO Den Haag laat ik als eerste schieten.”

serie Verkiezingen gemeenteraad

Artikelenreeks in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen op 21 maart 2018.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer