Ede herdenkt 17 doden mislukte dropping maart 1945
Zeventien verzetsmensen verloren in maart 1945 het leven na een wapendropping bij Lunteren. In de gemeente Ede wordt dit jaar uitgebreid aandacht besteed aan dit oorlogsdrama. „Ze wilden niet aan de kant blijven staan.”
Net een halfjaar oud was dichter-schrijver Ben Verduijn uit Wageningen toen zijn vader op 37-jarige leeftijd door een Duits vuurpeloton werd doodgeschoten. „Ik ben in verdriet opgegroeid”, zegt Verduijn nu, 73 jaar later. Voor het gemeentearchief van Ede schreef hij over de laatste levensuren van zijn vader en diens lotgenoten een ”historisch cahier”, dat begin maart wordt gepresenteerd.
Bernhard Victor zijn Verduijns doopnamen. „Bernhard zal overwinnen – een verwijzing naar prins Bernhard. Daar waren de Duitsers niet echt blij mee. Na twee jongens en een meisje was ik het vierde kind. In het gezin en de familie werd weinig over mijn vader gesproken. Ik wist dat de Duitsers hem hadden gefusilleerd; verder werd erover gezwegen. We gingen ook nooit naar herdenkingen. Op 4 mei kwamen kennissen hem bij ons thuis herdenken. Op die dag kreeg mijn moeder altijd veel bloemen.”
Vader Cornelis Verduijn zat diep in het verzet in de gemeente Ede. Voor hulp aan Joden kreeg hij in 1943 een halfjaar gevangenisstraf in Vught. Om tewerkstelling in Duitsland te voorkomen, dook hij daarna onder. Als lid van de verzetsgroep rond de gereformeerde Noorderkerk in Ede raakte Verduijn in 1945 betrokken bij de twee wapendroppings op de Keuenklep, een door bos omzoomd terrein in het Wekeromse Zand tussen Lunteren en Wekerom.
Met droppings vanuit vliegtuigen voorzagen de geallieerden het Nederlandse verzet van vuurwapens, munitie en explosieven. De eerste dropping op de Keuenklep was op vrijdag 2 maart. Twee agenten van het Bureau Bijzondere Opdrachten, een geheime dienst van de Nederlandse regering in Londen, werden gelijktijdig gedropt.
Te vroeg
Bij de ontvangen goederen ontbraken twee radiopakketten, waardoor een van de agenten zijn taak als marconist niet kon uitvoeren. Daarom vroeg ‘Londen’ de Keuenklep in de nacht van 8 op 9 maart opnieuw als droppingsveld te gebruiken.
Te vroeg na de vorige dropping, meende echter de plaatselijke staf van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten in Ede. De Duitsers hadden de vliegbewegingen immers waarschijnlijk ook opgemerkt. In Lunteren was de regionale afdeling van de Sicherheitsdienst (SD) gevestigd.
Besloten werd de Keuenklep een aantal dagen in de gaten te houden. Als de Duitsers zich daar niet lieten zien, kon er alsnog worden beslist. Met drie andere leden van zijn verzetsgroep had vader Verduijn in de avond en de nacht van 8 op 9 maart wachtdienst op de Keuenklep.
Zonder dat de vier mannen ervan wisten, werd de tweede dropping op aandringen van Londen toch doorgezet, met desastreuze gevolgen. Een Nederlandse landwachter die het verdacht vond dat nogal wat mannen die avond in dezelfde richting fietsten, alarmeerde de Duitsers.
Wraak
Een groot aantal verzetsmensen werd opgepakt. Bij een ontsnappingspoging werd een van hen in zijn rug en zij geschoten. Hij overleed enkele dagen later in Kamp Amersfoort. Zes gevangenen, onder wie vader Verduijn, werden na zware verhoren op 20 maart langs de weg van Hilversum naar Loosdrecht gefusilleerd, als represaille voor een aanslag op een Duitse onderofficier.
Tien andere betrokkenen bij de droppings op de Keuenklep werden diezelfde dag op de Appelweg bij Amersfoort geëxecuteerd, een vergelding voor een aanslag op een Nederlandse politieman die samenwerkte met de SD.
Ben Verduijn organiseert de jaarlijkse herdenkingen van de fusillades in Amersfoort en Loosdrecht, op of rond 20 maart. Ook bekommerde hij zich om het onderhouden van het Mausoleum in Ede. Op dit oorlogsgrafmonument, de laatste rustplaats van dertig verzetsstrijders, worden ook ”De zeventien doden van de Keuenklep” genoemd. Verzetsmensen, zo schrijft Verduijn in het cahier, die niet aan de kant wilden blijven staan.
Tegen het onrecht
De Wageninger verzorgde al meerdere publicaties over het Edese verzet. Hij werkt nu aan een biografie over zijn vader. „In al de verzetsverhalen vind je de wil en de durf terug om aan het onrecht van de Duitsers een einde te maken. De verzetsmensen vochten voor vrijheid en recht. Mijn vader was sterk gemotiveerd door het geloof. Hij zag al voor de oorlog het onchristelijke karakter van de nazi-ideologie.”
Het Platform Militaire Historie Ede koos de dropping als plaatselijk thema voor het Jaar van Verzet. Van 9 maart tot 5 mei zijn er exposities in Bennekom, Ede en Lunteren, onder meer –vanaf 1 juli– in het nieuwe militair-historisch informatiepunt De Smederij in Ede.
>>rd.nl/lunteren voor meer foto’s.