Herinneringen aan de tijd dat ”vacantie” een nieuwtje was
”Weet je nog van vroeger?” is de voor zichzelf sprekende titel van een alleraardigst boekje van Bert van Nieuwenhuizen. In vijftig hoofdstukjes neemt hij ons mee naar de tijd die bij de oudere generatie nog helemaal op het netvlies staat, maar die voor de jonge generatie van nu tot een vreemde planeet behoort.
Ik grijp maar wat thema’s: ”Maandag: wasdag”, ”De eerste gekleurde mensen kwamen”, ”Over de Weck-fles en de inmaakpot”, ”Tien maal per week postbezorging”, ”Trouwen en bij je ouders inwonen”, ”Je kende je buren nog”, ”De ijscoman” en ”De schillenboer”.
De auteur haalt ook tal van momenten uit het culturele leven en de sfeer van het amusement voor het voetlicht, met programma’s van radio en televisie. De christelijke televisie had nog een dagsluiter: bij de NCRV was dat ds. Okke Jager, bij de KRO pater Leopold.
In ”Toen de zondag nog zondag was” neemt de schrijver ons mee naar de volle straten op zowel de zondagmorgen als de zondagmiddag en naar de niet-kerkelijken, die zich in velerlei opzichten aanpasten aan hun kerkelijke omgeving en bijvoorbeeld ook nog zondagse kleren droegen.
Badhuis
Kerstzangavonden werden gehouden in grote evenementenhallen. Zo kwamen er tienduizend mensen naar een zangavond in de Utrechtse Jaarbeurshallen. Wie ons regeerden? Direct na de oorlog vormden de rooms-katholieken (KVP) met de sociaaldemocraten (PvdA) de spil van de kabinetten, hoewel ook de Christelijk-Historische Unie (CHU) en de Antirevolutionaire Partij (ARP) soms deel uitmaakten van de ”wederopbouwkabinetten”.
We lezen over gebruiken bij het overlijden: de aanzegger, gekleed in het zwart en voorzien van hoge hoed, en de gesloten overgordijnen in de buurt. Moeder was nog gewoon thuis en de krant was onze nieuwsbron. Een week ”vacantie” werd een nieuwtje. Het verenigingsleven bloeide, maar ieder binnen de eigen zuil. En de mensen behoefden niet meer naar het badhuis, ze kregen een douchecabine. Maar laat ik ophouden, anders heeft het boekje zelf geen aardigheid meer.
In het laatste hoofdstuk, ”Uren, dagen, maanden, jaren…”, vraagt de schrijver zich af of het vroeger beter was dan nu. Het antwoord op die vraag laat hij in het midden. Hoewel hij „verworvenheden van onze huidige tijd” niet zou willen missen, koestert hij toch „warme herinneringen” aan ”vroeger”.
Ontkerkelijking
Ik zeg hem dat na. Ieder heeft echter zo zijn of haar eigen ”vroeger”. Maar het hoofdstuk over de zondag van vroeger roept bij mij toch meer dan warme herinneringen op. Ze zijn vermengd met treurnis over het kerkelijk verval ofwel de massale ontkerkelijking. En de culturele wereld was nog netjes vergeleken bij veel wat vandaag voor cultuur doorgaat.
Eén ding is zeker: het wordt nooit meer als vroeger.
Boekgegevens
Weet je nog van vroeger?, Bert van Nieuwenhuizen; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2017; ISBN 978 94 633 8266 3; 153 blz.; € 14,95.