De vraag is hoe lang het goed gaat met al die uitbundigheid
De economie draait als een tierelier. Mooie cijfers en gunstige prognoses. Toch bekruipt je soms een wat beangstigend gevoel: hoe lang gaat het goed met al die uitbundigheid?
De neerwaartse beweging van de aandelenkoersen eerder deze maand, fungeert misschien als signaal dat onafgebroken hoger en beter niet kan. Alleen Trump, die de spurt van de Dow-Jones graag aanduidt als indicatie van het succes van zijn beleid, dacht daar blijkbaar anders over. Hij twitterde dat de beurzen een „grote fout” maakten door te dalen. De president vergat de wijsheid onder beleggers dat de markten altijd gelijk hebben.
Dat er na een fase van sterke waardestijgingen een correctie volgde, verbaasde in het algemeen niet. Paniek bleef daardoor uit. Maar het doet toch even terugdenken aan 2000, toen na jaren van euforie over de opmars van internet en daaraan verwante bedrijven, de zeepbel –de AEX piekte op 701 punten– knapte. De kentering veroorzaakte mondiaal een milde recessie. Het geeft aan dat de stemming opeens voor langere tijd kan omslaan. Voorspellen of dat gebeurt, laat staan op welk moment, is onmogelijk.
Zomaar een andere ontwikkeling. Onlangs kwam ik in een nieuwsbericht dat woord weer tegen: subprimeleningen. We kennen die nog van wat ze in het verleden aanrichtten. Het betrof geld voor consumenten in de VS met een bedenkelijke kredietwaardigheid, vooral hypotheken voor huizenkopers met een laag of instabiel inkomen. In 2007 begonnen ze voor problemen te zorgen en daarmee luidden zij de wereldwijde crisis in. Straks, in september, is het tien jaar geleden dat die in alle hevigheid toesloeg.
Een toenemend aantal mensen kon niet langer aan de verplichtingen voldoen. De verliezen voor de banken stapelden zich op. Die hadden hun hypotheken veelal gebundeld doorverkocht aan andere spelers, ook elders in de wereld, en door die verwevenheid raakten steeds meer financiële partijen in moeilijkheden.
In het bericht waaraan ik refereerde, ging het over dergelijke leningen in ditmaal met name de autohandel in Amerika. Vandaag de dag lijkt in die sector hetzelfde aan de orde als destijds op de huizenmarkt. Financiers hebben volop krediet verstrekt voor de aankoop van auto’s en kampen nu met een groeiende groep wanbetalers. Verder blijkt dat veel burgers in de VS, ondanks de florerende economie, moeite hebben om hun creditcardschulden af te lossen. Hoge schulden, oplopende betalingsachterstanden: dat brengt de crisis van 2008 opeens weer dichtbij.
Als de malaise toeslaat, zijn er altijd goede voornemens: dit mag niet opnieuw gebeuren. Ik herinner me dat de toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy zelfs pleitte voor een nieuw kapitalisme. Maar het gevoel van urgentie verdwijnt veelal weer snel. Zeker, tal van maatregelen zijn getroffen. Om er twee te noemen; banken moeten grotere buffers aanhouden en huiseigenaren in ons land krijgen minder hoge hypotheken. Maar of de ingrepen voldoende zijn, is de vraag.
„We kunnen niet achterover leunen en verwachten dat de groei gewoon doorzet”, zei topvrouw Christine Lagarde van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) kortgeleden. En: „We moeten anticiperen op waar de volgende crisis zal ontstaan.” Dat die komt, vroeg of laat, is onvermijdelijk. Wanneer en waar, kracht en duur ervan, dat weet ook Lagarde niet.