‘Vluchteling’ Karremans even terug
„Die vent moeten ze ophangen”, hoorde oud-Duchtbat-commandant Thom Karremans vorig jaar tijdens een wandeling in Amsterdam. Het was de bekende druppel voor de man die in de publiciteit jarenlang medeverantwoordelijk werd gehouden voor de genocide op bijna 8000 moslimmannen in juli 1995 in Srebrenica.
Karremans, inmiddels kolonel buiten dienst, ontvluchtte Nederland en vestigde zich begin dit jaar in Spanje. Donderdag was hij even terug, om te getuigen voor het Joegoslavië-tribunaal.
Karremans werd door zijn rol in het nationale trauma de bekendste militair van Nederland. Jarenlang werd hij verguisd om zijn optreden: hij hief immers het glas met de Bosnisch-Servische legerleider Mladic, moest toegeven dat hij zich meer zorgen had gemaakt om de eigen militairen en het eigen materieel dan om het lot van de moslims en werd symbool van Nederlandse militaire onmacht.
De rehabilitatie kwam deels met het NIOD-rapport in april 2002. Dutchbat kon niet verantwoordelijk worden gehouden en Karremans kreeg „onvoldoende steun van de VN”, aldus het NIOD.
Minister Kamp van Defensie deed er in het afsluitende debat in de Tweede Kamer in juni 2003 nog een fikse schep bovenop: Karremans en zijn plaatsvervanger majoor Franken verdienden „nadrukkelijk respect”, aldus Kamp. „Zij hebben zware beproevingen doorstaan. Karremans had een beter lot verdiend dan te worden verketterd.”
Dat Karremans zo was verketterd, mag in de ogen van Kamp onterecht zijn, hij had het er ook wel een beetje naar gemaakt. Het beeld dat Karremans voor een deel medeplichtig is geweest aan de slachting, was veroorzaakt door een aantal gebeurtenissen.
Op de persconferentie in Zagreb, ter viering van de veilige terugkeer van Dutchbat uit Oost-Bosnië, maakte Karremans enkele publicitaire blunders. Zo prees hij de Bosnisch-Servische generaal Mladic voor de wijze waarop die de enclave had overrompeld. Verder wilde hij kwijt dat de oorlog in Bosnië hem had geleerd dat er in het conflict „geen good guys en geen bad guys” waren. Op zich een juiste constatering, maar desastreus in het licht van de aanzwellende stroom berichten over genocide.
Tot slot dook de toenmalige overste weinig flatteus op in Servische tv-verslagen over de val van de enclave. Zo zag de Nederlandse kijker hem het glas heffen met Mladic, hem onbeholpen aangeven dat hij slechts een onbeduidende pion in het Bosnische conflict was („don’t shoot the pianoplayer”) en dankbaar cadeaus in ontvangst nemen van zijn Servische tegenspeler.
Karremans was de verkeerde man op de verkeerde plaats en op het verkeerde tijdstip. Hij was een modale officier die zich graag omschreef als een troepenman. Kort na de Servische verovering overmeesterde de stress Karremans en moest hij het commando overdragen aan majoor Ton Franken.
Voor het Joegoslavië-tribunaal vroeg hij naderhand om begrip voor zijn optreden. Op het moment dat hij van Mladic de toast kreeg opgedrongen, had hij vijf nachten met veel stress en zonder slaap achter de rug.
Wat Karremans kwalijk wordt genomen, is dat hij nooit enige zelfkritiek heeft betoond. Tijdens de bovengenoemde zitting van het Joegoslavië-tribunaal erkende hij dat hij bij het vertrek van Dutchbat uit Srebrenica „er eerlijk gezegd niet aan had gedacht” Mladic om opheldering over de moslimvluchtelingen te vragen.
Karremans werd door Defensie na 1995 lange tijd zorgvuldig uit de publiciteit gehouden. Hij kreeg nog wel een bevordering tot kolonel en een aanstelling tot NAVO-verbindingsofficier in de Verenigde Staten (Virginia). Vorig jaar zomer ging hij met pensioen en zocht vervolgens rust in Spanje. Donderdag en mogelijk vrijdag is hij even terug om te getuigen over het nationale trauma.