Kerk & religie

Franse staatsmodel is openlijk anti-islamitisch

De islam heeft sterke behoefte aan een theoloog van het niveau van John Locke. Zo iemand zou moslims moeten overtuigen van de grote voordelen die de scheiding van moskee en staat voor hen heeft, zei prof. dr. G. Manenschijn woensdag in Nijmegen tijdens een symposium over religieuze tolerantie.

Kerkredactie
24 June 2004 09:04Gewijzigd op 14 November 2020 01:21
NIJMEGEN – In Nijmegen werd gisteren een symposium over religieuze tolerantie gehouden. Aanleiding voor het symposium was een nieuwe Nederlandse vertaling van John Locke’s ”Brief over tolerantie”. Op de foto: dr. Inigo Bocken, die het werk vanuit het La
NIJMEGEN – In Nijmegen werd gisteren een symposium over religieuze tolerantie gehouden. Aanleiding voor het symposium was een nieuwe Nederlandse vertaling van John Locke’s ”Brief over tolerantie”. Op de foto: dr. Inigo Bocken, die het werk vanuit het La

„Maar het Franse model van het verbod van kruizen, keppeltjes en hoofddoekjes in openbare functies verheft staatsneutraliteit boven godsdienstvrijheid.” Een nieuwe Nederlandse vertaling van John Locke’s ”Brief over tolerantie” (uitg. Damon, Budel) was voor het Centrum voor Ethiek van de Katholieke Universiteit Nijmegen (CEKUN) de reden om tijdens een symposium de verhouding tussen religie en tolerantie aan de orde te stellen. Dr. Inigo Bocken van het CEKUN vertaalde het werk van de Engelse filosoof uit het Latijn. Locke was naar Nederland gevlucht om te ontkomen aan de religieuze twisten in Engeland; hij zocht zijn heil bij remonstrantse theologen. Locke’s pleidooi voor de scheiding van kerk en staat is gestoeld op de gedachte dat de kerk een vrije vereniging van mensen is en dat de overheid zich slechts kan bekommeren om burgerlijke zaken. De overheid kan geen dwang uitoefenen over zaken van de ziel en het eeuwige leven.

Prof. Manenschijn, emeritus hoogleraar ethiek aan de Amsterdamse Vrije Universiteit (VU) en de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Kampen (ThuK), stelde dat het multi-etnische karakter van de postmoderne samenleving onvermijdelijk leidt tot een vergaand waardenpluralisme. Dat maakt het moeilijker dan voorheen om vast te stellen welke normen voor het publieke domein gelden en welke niet. „Onder deze omstandigheden is het gevaar niet denkbeeldig dat naar gelegenheidswetgeving wordt gegrepen om de stichting van islamitische scholen onmogelijk te maken, of bestaande islamitische scholen aan inquisitoir onderzoek te onderwerpen waar openbare scholen vrij van zijn. Ook katholieke en christelijke scholen lopen daarbij gevaar.”

De spreker was van oordeel dat de scheiding van kerk en staat zoals die in Nederland een feit is, geen scheiding van religie en politiek impliceert. „Bij ons houdt scheiding van kerk en staat in dat de kerk zich niet mengt in de interne aangelegenheden van de staat en dat de staat zich niet mengt in de interne aangelegenheden van de kerk. De scheiding van kerk en staat ligt op institutioneel niveau, de relatie religie en politiek op persoonlijk niveau.”

Nederland volgt daarin het Anglo-Amerikaanse model, niet het Franse model. Het Anglo-Amerikaanse model trekt de scheiding van kerk en staat niet door tot de scheiding van religie en politiek, maar het model van Franse Revolutie doet dat wel. In het recente Franse ”Rapport au Président de la République” gaat men ook uit van de neutraliteit van de staat en de vrijheid van geweten en godsdienst, maar een strikte scheiding van kerk en staat wordt daarbij geconcretiseerd in een even strikte scheiding van geloof en politiek.

Dat blijkt volgens Manenschijn temeer uit een verwijzing in het rapport naar Nederland, waarbij opvalt dat de enige bron die genoemd wordt zorgvuldig gekozen lijkt te zijn, „want dat is de geharnaste atheïst Herman Philipse, die in een krantenartikel gewaarschuwd heeft voor een „tribalisering van Nederland” als de oprichting van islamitische scholen worden toegestaan. Om dat te verhinderen zou artikel 23 van de Grondwet moeten worden herzien dan wel afgeschaft. Het rapport vermeldt niet dat op een handjevol verlichtingsfundamentalisten na niemand de vrees van Philipse deelt dat over twintig jaar Nederland bevolkt zal worden door een half miljoen moslimfundamentalisten.”

Inderdaad valt er volgens Manenschijn veel voor te zeggen dat het vervullen van een openbaar ambt aan bepaalde kledingvoorschriften moet voldoen, maar het is hem een raadsel wat dat met de scheiding van kerk en staat te maken heeft. „Het rapport is niet voor niets zo uitvoerig: het wil meer. Het wil de mogelijke invloed van de islam op het publieke leven terugdringen en daarom ook de invloed van elke religie; dit uit het oogpunt van staatsneutraliteit. Bij mij blijft het boze vermoeden bestaan dat dit rapport nooit verschenen zou zijn als de instroom van moslimimmigranten zeer bescheiden was geweest.”

Prof. dr. F. Jacobs, hoogleraar wijsgerige ethiek aan de Universiteit van Amsterdam, merkte op dat van principiële tolerantie sprake is wanneer iemand beschikt over middelen om zich te verzetten tegen het gedrag van anderen, terwijl hij dat toch nalaat. „Het is echt tolerant als iemand het als zijn morele plicht beschouwt een ander de ruimte te laten om aan zijn eigen waarden gestalte te geven, zolang men dat althans op een manier doet die getuigt van eenzelfde respect voor de autonomie van anderen.”

Tolerantie is iets waarmee je niet met goed fatsoen te koop kunt lopen. „Doe je dat wel, dan maak je je ietwat verdacht. Tolerantie begint eruit te zien als een deugd van fatsoenrakkers, van moraalridders en van religieuze fanatici die hun intolerantie weten te onderdrukken en die daarop nog trots zijn ook.”

In een tijd waarin de godsdienstoorlogen verleden tijd zijn en de publieke moraal het aanhangen van de religie naar eigen keuze toestaat, dient de taal der tolerantie ingeruild te worden voor de taal van het respect, aldus Jacobs. „Wanneer mensen met afwijkende levenswijzen andere mensen niets in de weg leggen, dienen we hen niet te tolereren, maar te respecteren. Ik betreur het dat de Europeanen de Nederlanders beschouwen als het meest tolerante volk van Europa. Ik zou liever worden geprezen om mijn ruimdenkendheid.”

Dr. G. Steunebrink, docent godsdienst- en cultuurfilosofie aan de KUN, behandelde het tolerantiebegrip vanuit de islam. „De islam is evenals het christendom ervan overtuigd dat je het geloof niet kunt en mag afdwingen. Maar een seculiere staat die boven alle religies staat, ligt moeilijk bij de islam. De reden is de afwezigheid van het natuurrecht.” Turkije is als enig islamitisch land erin geslaagd om moslims en andere geloofsrichtingen een volwaardige plaats te geven in het burgerlijke leven. Christenen mogen niet gedwongen worden tot de islam, maar ze dienen in islamitische landen wel de islamitische rechtsorde te accepteren, aldus dr. Steunebrink.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer