Rotterdam: Moskeeën zorgvuldig inpassen
Nieuwe moskeeën en bestaande moskeeën die worden verbouwd, moeten zorgvuldig in de stad worden ingepast. Dat is de inzet van het nieuwe ruimtelijk moskeebeleid dat de gemeente Rotterdam woensdag presenteerde.
De gebedshuizen moeten wat architectuur en materiaal betreft passen in de buurt waarin ze komen. De gemeente ziet de moskeeën bij voorkeur bestaande gebouwen betrekken zoals leegstaande kerken.
Wethouder M. Pastors (Leefbaar Rotterdam) lichtte toe dat hij het als wethouder Fysieke Infrastructuur vooral belangrijk vindt dat mensen die plannen voor een moskee hebben, duidelijk weten aan welke voorwaarden ze moeten voldoen. Volgens hem zijn er in de stad momenteel tien initiatieven voor nieuwe moskeeën. Geen andere religie heeft een aanvraag gedaan voor een gebedshuis.
De noodzaak om de voorwaarden duidelijk te maken, bleek volgens hem bij de discussie rond de Essalam-moskee in Rotterdam-Zuid. Die grote moskee, met 50 meter hoge minaretten en een 25 meter hoge koepel, komt op grond die de gemeente eerder ruilde voor de grond onder de oude, kleine moskee. „Zo’n truc met grondruil van de Essalam-moskee is niet goed. Die moskee had net als andere maatschappelijke voorzieningen op grond met erfpacht moeten staan. Je moet een verzoek voor een gebedshuis niet anders behandelen dan andere aanvragen, want dan kunnen mensen je dat verwijten.”
In 1999 stemde een grote meerderheid van de gemeenteraad in met de grondruil, omdat Rotterdam daardoor een grote moskee kreeg. Ook speelde mee dat de oude en vaak op te krappe locaties ondergebrachte moskeeën voor overlast in wijken zorgden.
De gemeente verzocht het moskeebestuur vorig jaar vergeefs de vormgeving aan te passen en de Essalam-moskee een moderne aanblik te geven. Pastors’ partij Leefbaar Rotterdam beschouwt de grootte van het gebouw als een uiting van de dominantie van de islam. Pastors liet eerder al weten dat het moskeebeleid herzien moest worden.
„De vorige moskeenota was vooral gericht op het realiseren van een aantal grote moskeeën om onveilige situaties in de gebouwen en de overlast in buurten te beperken”, stelde Pastors vast. Het idee achter de nieuwe inzet is dat gebedshuizen de verschillen tussen culturen kunnen overbruggen en dat dat goed is voor de integratie. „Vestiging in bestaande gebouwen is goedkoper en ik vind het een prettige oplossing in een stad die steeds voller wordt.”
Rotterdam gaat verder strenger controleren op bestaande regels en bepalingen en schrapt de standaardbepaling in een bestemmingsplan dat bij een gebedshuis automatisch een maximaal 35 hoge toren kan worden gebouwd. „Voor de bouw van een beetje ambitieuze moskee moet je afwijken van de regels en dus moeten we dan met de initiatiefnemer om de tafel. Als je in de voorbereiding naar elkaar luistert, zie je dat terug in het resultaat”, aldus Pastors.
Hoewel Pastors benadrukt dat het ruimtelijk moskeebeleid losstaat van de islamdebatten die komend najaar in de stad zullen worden gevoerd, realiseert hij zich dat de discussie vaak niet alleen over het gebouw gaat. „Als mensen in Rotterdam hun geloof willen belijden, kan dat. Dat is een verworvenheid. We willen het alleen zo regelen dat dat in een gebouw gebeurt dat door iedereen, ook de buurt, wordt gewenst.”
In de nieuwe nota staat het als volgt: „We denken door zorgvuldige inpassing in de stad een bijdrage te kunnen leveren aan het overbruggen van de kloof tussen de islamitische en de Nederlandse cultuur in Rotterdam.”