Column: Enkele reis naar Mars
In 2027 vier mensen op Mars zetten, dat is de missie van Mars One, een organisatie die al heel wat morele vragen opgeroepen heeft. Het gaat namelijk om een enkele reis. Terugkeer naar de aarde is technisch nog niet mogelijk. Toch heeft het initiatief al heel wat kandidaten opgeleverd. De selectie is streng. De financiering vindt deels plaats door de opbrengsten van een televisieshow. Boeiender dan de technische kant van het project is de menselijke. Die kant wordt prachtig beschreven in het boek ”Mensen op Mars” van journalist Joris van Casteren.
Ik liep toevallig tegen dat boek aan en werd meteen nieuwsgierig vanwege de onwaarschijnlijkheid van de onderneming. Hoe realistisch is het om op grond van een privé-initiatief de ambitie van een menselijke kolonie op Mars waar te maken? Ik dacht eerst dat het om een hoax ging, maar er is op internet zo veel informatie te vinden uit betrouwbare bronnen dat ik op een gegeven moment overtuigd was en het boek van Van Casteren met des te meer belangstelling ging lezen.
Deze journalist heeft stad en land afgereisd om allerlei mensen te interviewen die op de een of andere manier betrokken zijn bij het project. Het resultaat is een beschrijving van een scala aan mensen en karakters. Het laat zien dat technologie niet iets is voor een bepaald soort mens, maar dat er plaats is voor iedereen.
Natuurlijk trekt een project als dit fantasten aan van wie je je kunt afvragen of ze nog wel contact met de werkelijkheid hebben. Zij komen in Van Casterens boek volop aan het woord. Voordat we dat luchtig als onzin wegwuiven is het goed om te bedenken dat er fantasten nodig zijn om technologie te realiseren. Als er alleen mensen waren geweest die in alle nuchterheid de grootse plannen van de technologie naar de vuilnisbak verwezen hadden, zou er heel wat minder tot stand zijn gekomen dan nu.
Eenmaal was het een absurde gedachte om mensen op de maan te zetten en hen vervolgens ook nog eens heelhuids thuis te krijgen. Inmiddels is het alweer decennia geleden dat dit werkelijkheid geworden is. Natuurkundigen van naam hadden het afgeraden, omdat zij wisten dat er tussen aarde en maan geen zuurstof aanwezig is en mensen dus onderweg zouden stikken. Nu weten we dat de mens creatief is en daar oplossingen voor weet te bedenken.
Behalve fantasten zijn er ook mensen nodig die geloven in de mogelijkheden van de menselijke creativiteit. Zelfs Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft zag aanvankelijk wel wat in het project. Later gaf hij aan twijfels te hebben bij de haalbaarheid, maar dat was pas in tweede instantie. De European Space Agency (ESA) in Noordwijk heeft wel morele bezwaren tegen het project, maar geeft geen duidelijk negatief oordeel over de haalbaarheid. Nu is het daar misschien ook wel Space Agency voor, en ongeloof in de theoretische mogelijkheid van dit soort projecten zou het vertrouwen in hun eigen ondernemingen kunnen ondermijnen.
Behalve fantasten en mensen met vertrouwen zijn er mensen nodig die met beide benen op de grond staan en het vermogen hebben om te bedenken hoe het allemaal praktisch zou moeten. Ook die komen we in het boek van Van Casteren tegen. Het project heeft wel degelijk een ‘harde’ kant, waarin gerekend wordt bij het leven om erachter te komen wat er precies technisch gezien nodig is om vier mensen naar Mars te brengen. Zulke mensen vinden we uiteraard vooral onder de ingenieurs.
Er zijn ook mensen die voor fantasten gehouden werden en tegelijk nuchter onderzoek deden. Van Casteren heeft tussen de interviews door hoofdstukken geweven met portretten van geleerden uit het verleden die door hun telescoop naar Mars gestaard hebben en de moed hadden om daarover dingen te zeggen die dwars tegen de toenmalige stand van wetenschap ingingen. Tegelijk laten deze portretten zien dat de droom om op Mars te komen niet van vandaag of gisteren is. Sommige dromen zijn hardnekkig en overleven de geschiedenis.
De hele waaier aan portretten laat zien hoe we ook in de technologie de rijke verscheidenheid tegenkomen waarin de Heere de mens gemaakt heeft. Totaal verschillende karakters die allemaal op een eigen manier bijdragen aan technologie. Daarom is technologie ook een gave die helemaal past bij de mensheid zoals God die bedoeld had. Dat onze motieven veranderd zijn van het dienen van God in het nastreven van eigenbelang is pas van na de zondeval. Het doet ook geen afbreuk aan het mooie van technologie als iets waarin er plaats is voor heel diverse mensen met heel verschillende talenten en karakters.
Prof. dr. Marc J. de Vries is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.