Buitenlandse Zaken onderhandelde niet met ontvoerders Erkel
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op geen enkel moment onderhandeld met de ontvoerders van Arjan Erkel. Het losgeld is in het bijzijn van een lid van de Organisatie Artsen zonder Grenzen (AzG) overhandigd aan een organisatie (van KGB–veteranen) die door AzG zelf was ingeschakeld.
Dat heeft minister Bot van Buitenlandse Zaken woensdag geschreven aan de Tweede Kamer. De brief is een reactie op de kritiek die eerder door met name VVD (schimmige deal) en de PvdA op de handelwijze van Buitenlandse Zaken was geuit.
AzG beweert in een brief aan de donateurs dat enkele weken voordat Erkel vrij kwam het ministerie alle contacten met de organisatie heeft verbroken. „We werden niet betrokken bij de onderhandelingen. Na Arjans vrijlating claimde de Nederlandse regering de verantwoordelijkheid voor het succesvolle einde van de ontvoering. Vervolgens eiste ze van AzG het bedrag dat betaald werd voor de vrijlating. AzG heeft de staat nooit gemachtigd om te onderhandelen of een bedrag voor te schieten."
AzG schrijft in de brief dat het voor een „onafhankelijk openbaar onderzoek naar de afhandeling en oplossing van deze zaak is". De organisatie betreurt de ontstane commotie en vindt het belangrijk dat er duidelijkheid komt over de precieze gang van zaken.
De brief Bot bevat een terugblik op de gebeurtenissen die hebben geleid tot de vrijlating van Erkel op 11 april na een gijzeling van bijna twintig maanden. Het ministerie en AzG liggen sinds de vrijlating met elkaar overhoop over de vraag wie moet opdraaien voor het losgeld van naar verluidt 1 miljoen euro.
In de brief stelt Bot nogmaals dat Buitenlandse Zaken het grootste gedeelte heeft voorgeschoten op de uitdrukkelijke voorwaarde dat de organisatie het terug zou betalen. Die verzekering had hij tot twee keer toe gekregen van directeur–generaal Linde van AzG–Zwitserland, de organisatie waarvoor Erkel actief was.
Begin mei had Linde in een gesprek op het ministerie echter laten weten dat zijn organisatie niet bereid was het gehele bedrag te betalen. Hij stelde voor dat AzG de helft zou betalen en het ministerie van Buitenlandse Zaken als overheidsorgaan dat verantwoordelijk is voor Nederlanders in den vreemde, de andere helft.
Het voorstel werd echter door het ministerie „resoluut van de hand gewezen". Niet alleen omdat dat tegen de afspraak was, maar vooral ook omdat „de Nederlandse rgering nimmer losgeld betaalt voor de vrijlating van in het buitenland ontvoerder Nederlanders".
Bot betreurt verder dat de afdelingen in Amsterdam, Brussel en Parijs, die niet zoals de afdeling Zwitserland rechtstreeks bij de onderhandelingen betrokken waren, onwaarheden over de rol van zijn ministerie naar buiten hebben gebracht. „Mededelingen als zou mijn ministerie buiten hen om de onderhandelingen hebben gevoerd en vervolgens wel de rekening te hebben gepresenteerd, zijn bezijden de waarheid", aldus Bot.
Hij sluit zijn brief af met de „spijtige" constatering dat AzG nog steeds niet heeft betaald en dat hij zich nu gedwongen ziet op korte termijn juridische acties tegen de organisatie te ondernemen.