Rapport: Jonge christenen verlaten Turkije steeds vaker
Jonge Turkse christenen besluiten steeds vaker om hun geboorteland te verlaten. Dat blijkt uit een rapport van protestantse kerken in Turkije. Jongeren verkiezen een toekomst in het buitenland boven de bedreigingen die christenen in Turkije ten deel vallen.
De Turkse president Erdogan bezocht begin februari het Vaticaan. Daar bracht paus Franciscus onder meer het lot van christenen in het Midden-Oosten onder de aandacht van de president. Erdogan beloofde dat Turkije zich zou inzetten voor steun aan deze christenen, „net zoals de Osmanen dat deden tijdens hun 600-jarig bestuur.” Over de Armeense genocide, waarbij christenen een eeuw geleden massaal vermoord werden door de Turken, repte de president met geen woord.
De paus ontving Erdogan op 5 februari. Deze datum staat de christelijke minderheid in Turkije in het geheugen gegrift. Twaalf jaar eerder, op 5 februari 2006, werd in Turkije de Italiaanse priester Andrea Santoro vermoord. Dit gebeurde in de Mariakerk in Trabzon. Daags voor het bezoek van Erdogan aan het Vaticaan werd –op zondag, voorafgaand aan de kerkdienst– in de tuin van diezelfde kerk een bom ontdekt en ontmanteld.
Hoewel de kerkgangers met de schrik vrijkwamen, vormt de plaatsing van de bom in Trabzon het zoveelste incident in een reeks. De Turkse protestantse gemeenschap publiceerde onlangs een rapport over de situatie van christenen in Turkije in 2017. Dat schetst een beeld van de moeilijkheden waar kerken tegen aanlopen. Niet alleen ontbreekt het ze aan mogelijkheden om voorgangers op te leiden op een manier die voldoet aan de Turkse wettelijke eisen. Ook werden vorig jaar buitenlandse pastores het land uitgezet, kregen ze geen visa of ondervonden ze moeilijkheden bij het verlengen van hun verblijfsvergunning.
In Turkse media werden christenen in 2017 over het algemeen negatief afgeschilderd. Ook verschenen er artikelen in kranten waarin beweerd werd dat kerken banden onderhouden met terroristische organisaties. Het renoveren van kerken of bouwen van nieuwe godshuizen is vrijwel onmogelijk. In de stad Izmir werden zelfs enkele kerken gesloten.
Kerken worstelen met het in stand houden van christelijk onderwijs. In 2014 hadden de gezamenlijke kerken in Turkije nog 55 christelijke scholen. Eind vorig jaar was dat aantal geslonken tot 24. In Istanbul, ooit een van de weinige Turkse steden die een Grieks-orthodoxe geloofsgemeenschap van enige omvang kenden, neemt het aantal Grieks-orthodoxen gestaag af. Jonge christenen verlaten het land, waardoor slechts de ouderen achterblijven. Het gebrek aan gezinnen verklaart het afnemende aantal christelijke scholen.
Het vertrek van christelijke jongeren uit Turkije heeft te maken met het godsdienstige klimaat in het land. Het rapport van de kerken somt een reeks van incidenten op waarmee christenen te maken kregen. Zo werden ramen van kerken ingeslagen en christelijke symbolen vernield. Kerkelijke leiders kregen diverse doodsbedreigingen. Aangifte doen bij de politie haalde zelden wat uit: de daders werden in de meeste gevallen niet gevonden of strafrechtelijk vervolgd.