Binnenland

Hof gelast nader onderzoek doodschieten Marokkaan

Het gerechtshof in Amsterdam heeft woensdag besloten dat de rechter-commissaris nader onderzoek moet doen naar het doodschieten van Driss Arbib door een politieagent. De Marokkaan werd op 6 augustus vorig jaar doodgeschoten in een eethuis op het Mercatorplein in Amsterdam-West.

ANP
23 June 2004 14:06Gewijzigd op 14 November 2020 01:21

Het openbaar ministerie besloot eerder de agent niet te vervolgen, omdat hij zou hebben gehandeld uit noodweer. De familie diende hierop een klacht in bij het gerechtshof in Amsterdam. Het hof oordeelt nu dat er een reconstructie van het incident moet plaatsvinden. Zo kan het beste worden beoordeeld of voor de agent andere mogelijkheden openstonden dan te schieten.

De dood van Arbib leidde tot veel onrust in Amsterdam-West, in het bijzonder onder de Marokkaanse gemeenschap. Na het incident werd een druk bezochte demonstratie gehouden tegen ’zinloos politiegeweld’.

De agenten werden op 6 augustus bij een ruzie geroepen in het eethuis. Arbib was niet meer aanwezig toen de politie kwam, maar hij keerde kort daarop terug met een mes en bedreigde daarmee de agent. Hoofdofficier van justitie L. de Wit zei in oktober bij de toelichting op het besluit om de agent niet te vervolgen dat er sprake was van een „acuut levensbedreigende situatie” en dat de politieman geen andere mogelijkheid had om zich te verdedigen.

Volgens het hof kan dit nog niet met zekerheid worden gesteld. Het hof uit kritiek op het begin van het onderzoek. Zo zijn de eerste getuigenverklaringen opgenomen door directe collega’s van de schietende agent. Volgens het hof voldoet een dergelijk onderzoek niet aan de eisen van onafhankelijkheid en objectiviteit.

Het hof laakt ook de uitlatingen van korpschef J. Kuiper van de politie Amsterdam-Amstelland. Hij zei kort na het schietincident dat de agent in kwestie niets te verwijten viel en dat hij had gedaan wat hij moest doen. „Deze uitlatingen behelsden conclusies die in hoge mate vooruit liepen op de mogelijke resultaten van het justitieel onderzoek dat op dat moment nog volop gaande was”, stelt het hof.

Dat dit argwaan wekte bij de nabestaanden onderkent het hof. „Deze uitlatingen deden bij klagers begrijpelijkerwijze de gedachte postvatten dat van enig objectief, effectief en onafhankelijk onderzoek naar de omstandigheden van het overlijden van hun zoon en broer geen sprake zou zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer