Rapport: Russen misbruiken extremismewet
De Russische wetten die bedoeld zijn om extremisten aan te pakken, worden in de praktijk ook aangewend om vreedzame religieuze minderheden de voet dwars te zetten.
Dat concludeert de onafhankelijke Amerikaanse overheidsorganisatie Uscirf in een woensdag gepresenteerd rapport over de wijze waarop Rusland in 2016 en 2017 is omgegaan met extremisme. Volgens Uscirf zijn protestantse christenen, Jehova’s Getuigen, Hare Krishna-aanhangers en sommige moslims de afgelopen jaren het slachtoffer geworden van de Russische wetten.
Een probleem volgens de commissie is dat de Russische wet vage en tegenstrijdige bewoordingen gebruikt om te beschrijven wat onder extremisme wordt verstaan. Politiediensten hebben daardoor in de praktijk grote vrijheid om religieuze groeperingen aan te pakken. In de praktijk blijkt de overheid vooral in te grijpen als deze godsdienstige groeperingen zich al te openlijk manifesteren. Uscirf concludeert dat de door de overheid bevoorrechte Russisch-Orthodoxe Kerk een rol speelt bij het onderdrukken van andere kerken.
Uscirf zegt dat sinds de aanscherping van de anti-extremismeweten in 2012 er een patroon zichtbaar wordt van steeds nieuwe maatregelen die worden genomen om religieuze uitingen die volgens de overheid afwijkend zijn, de kop in te drukken. De in 2016 van kracht geworden wet op de vrijheid van geweten en godsdienstige groeperingen, heeft in twee jaar tijd ook geleid tot veroordelingen van Hare Krishna’s en van protestantse christenen die zich bezig hielden met evangelisatieactiviteiten.
In Rusland is het mogelijk om boeken en andere gedrukte religieuze materialen te verbieden, evenals audiovisuele media. Ook kunnen zonder tussenkomst van de rechter boetes en korte celstraffen worden opgelegd voor overtreding van de godsdienstwetten. Rechters kunnen ook jarenlange gevangenisstraffen opleggen.