Terugblik: Bisschop als KGB-spion was meer regel dan uitzondering
De periode waarin communistische regimes de scepter zwaaiden in Oost-Europa staat symbool voor een tijd van langdurige onderdrukking van christenen. Deze week waren er twee markeringspunten waarop daarbij werd stilgestaan.
Precies 28 jaar, twee maanden en 27 dagen werden Oost- en West-Berlijn gescheiden door een muur. Maandag was het exact even lang geleden dat de muur ‘viel’. Op 9 november 1989 openden Oost-Duitse grenswachten de doorgang voor een menigte. Duitse media stonden maandag bol van herinneringen aan die ene avond, waarop het onmogelijk geachte toch mogelijk bleek.
Rusland
Niet alleen in Duitsland werd deze week stilgestaan bij de val van het communisme, ook in Rusland gebeurde dat. Zondag herdacht de Russisch-Orthodoxe Kerk dat honderd jaar geleden, op 5 februari 1918, het decreet ”Over de scheiding van Kerk en staat en de scholen van de Kerk” werd gepubliceerd. Daarin werden geestelijken beschouwd als staatsgevaarlijk. De invoering van het decreet vormde het startsein voor een ongekende vorm van christenvervolging. Die zou voortduren tot het einde van de Sovjet-Unie in 1991, al gingen de scherpe kantjes er de laatste jaren geleidelijk af.
Het decreet zorgde ervoor dat met een pennenstreek het vermogen van de Russisch-Orthodoxe Kerk werd genationaliseerd. Ook werden christelijke scholen gesloten. Aanvankelijk reageerden geestelijken in Rusland verontwaardigd. Ze vreesden dat de communisten er op uit waren om de kerk letterlijk en figuurlijk af te breken en om christenen te vervolgen. In de jaren die volgden verstomde het protest, maar bleek die verwachting uit te komen. In de periode 1918-1923 werden 20.000 geestelijken gearresteerd en in gevangenissen opgesloten en 35.000 christelijke scholen overgenomen door de staat.
In de periode tot de Tweede Wereldoorlog werd de kerk in Rusland zwaar vervolgd. Geestelijken waren hun leven niet zeker. Kerkgebouwen werden gesloopt of in het gunstigste geval omgebouwd tot buurtcentrum.
Ondertussen begon de geheime dienst KGB aan een operatie om de kerk van binnenuit uit te hollen. Uit een vorige week gepubliceerd overzicht van historicus Roman Skakun blijkt dat in de jaren veertig van de vorige eeuw alleen al in Oekraïne veertien van de achttien Russisch-orthodoxe bisschoppen KGB-agenten waren. Daarnaast waren er in de kerk nog eens 574 andere KGB-agenten actief, die bovendien konden beschikken over een netwerk van 1636 tipgevers.
Skakun deed onderzoek in recent opengestelde archieven van de afdeling ”operationeel werk onder geestelijken” van het Sovjetministerie van Staatsveiligheid. Na de onthullingen van Skakun barstte in Oekraïne een discussie los over de schuldvraag. Hadden de bisschoppen en andere geestelijken iets te kiezen toen ze gerekruteerd werden door de KGB? Wanneer ze niet meewerkten, belandden ze wellicht achter slot en grendel.
Een soortgelijke discussie speelde ook in het voormalige Oost-Duitsland in de jaren na de val van de muur. De archieven van de staatsveiligheidsdienst Stasi gingen in Duitsland destijds al open. Onderzoekers concludeerden in 1997 dat circa tachtig predikanten en kerkelijk werkers samenwerkten met de Stasi. Zij vormden een kleine minderheid van ongeveer twee procent van de vierduizend geestelijken in de Oost-Duitse Evangelische Kerk. Maar ze stempelden wel de interne verhoudingen.
Dankbaarheid
Bijna dertig jaar na de ineenstorting van communistische regimes in Oost-Europa neemt wereldwijd de vervolging van christenen toe. In Rusland worden de touwtjes voor niet-orthodoxe kerken aangetrokken. Maar terugkijkend is er ook reden tot dankbaarheid: aan een lange, donkere nacht van vervolging van christenen in Oost-Europa kwam een einde.
Kerk in grensgebied
De Verzoeningskerk in Berlijn werd een van de symbolen van christenvervolging in communistisch Oost-Europa. Het bedehuis uit 1892 stond aan de Bernauer Strasse in de Berlijnse wijk Mitte, precies in de strook die de Oost-Duitse overheid vrijhield voor de muur. Nadat in 1961 de Berlijnse muur West- en Oost-Berlijn van elkaar scheidde, kon vrijwel niemand meer de kerk bezoeken. In de jaren die volgden werd de bebouwing rond het bedehuis gesloopt. Na een lange periode van leegstand werd het gebouw in 1985 opgeblazen. Tegenwoordig herinnert de in 2000 geopende Verzoeningskapel aan de onderdrukking van christenen in Oost-Duitsland.