„Geestelijke herkenning ontstaat pas na ontmoeting”
Kerken en kerkvolk in de gereformeerde gezindte moeten elkaar geestelijk leren herkennen. Dat vindt Ton van der Schans, de nieuwe secretaris van het Contact Orgaan Gereformeerde Gezindte (COGG).
Van der Schans is vanaf april de opvolger van Izak Kole, die sinds 2002 secretaris van het contactorgaan is. Hij werkt als docent geschiedenis aan Driestar Hogeschool te Gouda, is ouderling van de gereformeerde gemeente in Bodegraven en voorzitter van de Vereniging van Geschiedenisleraren. In het verleden was hij wethouder voor de SGP in zijn woonplaats. Hij zit vanaf 2016 op persoonlijke titel in het bestuur.
Van der Schans vindt het jammer dat zijn kerkverband niet participeert in het orgaan. „Je hoeft het niet met alles eens te zijn om mee te doen. Het is niet de bedoeling om onderlinge verschillen tussen deelnemers weg te poetsen. We kunnen wel streven naar meer geestelijke herkenning en verbondenheid.”
Waarom is dat nodig?
„Ik wil zicht blijven houden op de katholiciteit van de kerk, ook in de gereformeerde gezindte, al bestaat er verdeeldheid. Ik geloof in een heilige algemene christelijke kerk. Waarom zouden we ons wel verbonden voelen met de vervolgde kerk en niet met kerken in de gezindte?”
Nemen de onderlinge verschillen in de gereformeerde gezindte toe?
„Dat weet ik niet. Er is sprake van golfbewegingen. Je ziet wel dat er grotere verschillen ontstaan tussen orthodox-gereformeerden en bevindelijk gereformeerden. Binnen de laatste groep zie ik de laatste tijd juist een toegroeien naar elkaar. Zo is er kanselruil mogelijk tussen hersteld hervormde en christelijke gereformeerde predikanten.”
Wat voegt het COGG hieraan toe?
„De meeste bestuursleden zijn formeel aangesloten bij het COGG. Dat betekent dat ze namens een kerk of organisatie zijn afgevaardigd en dat ze rekenschap afleggen aan hun synode of bestuur. Het doel van het COGG is het bevorderen van het gesprek tussen de aangesloten partijen om elkaar beter te leren begrijpen en de eenheid van gereformeerde kerken te bevorderen.”
Hoe ziet dat er concreet uit?
„Tot nu toe is het COGG te veel een theologenclub met een top-downkarakter. Het moet meer van onderop komen: via het grondvlak. Ik ben niet de eerste en enige die dit zegt. Voorgangers in het COGG hebben dit ook voorgestaan. Zoek het op dit punt vooral lokaal en niet in landelijke structuren. Plaatselijke gemeenten moeten meer contact met elkaar hebben dan alleen maar tijdens de jaarlijkse Reformatieherdenkingen. Begin met elkaar te ontmoeten, zodat je elkaar beter leert kennen en je van de vooroordelen afkomt. Geloof in de kracht van je eigen boodschap en deel die met anderen.”
Wat wordt uw taak in het bestuur?
„Naast het gewone secretariële werk wil ik me ook bezighouden met conferenties, publicaties en beleid. Maar wat het precies gaat worden, moet de praktijk uitwijzen. Ik zal geen kopie van Kole worden, die heel veel voor het COGG heeft gedaan. Dat kan ik niet en dat wil ik niet. Ik hoop mezelf te blijven.”
Haalt het COGG het volgende jubileum?
„Bij het vijftigjarig bestaan in 2013 kwam de vraag naar het voortbestaan aan de orde. Ik denk dat we nog niet zover zijn dat het COGG binnen afzienbare tijd overbodig is.”